Op de momenten dat we in 2020 toch naar de werkvloer gingen, gebeurde dat in één op de drie gevallen met de fiets – al dan niet in combinatie met een ander vervoersmiddel. Een kleine 15 % van de Belgen gebruikt zijn fiets nu altijd om naar het werk te gaan. De auto blijft weliswaar koning en één op de vijf Belgische bedienden heeft een bedrijfswagen. Dat is 5,5 % meer dan in 2019.
“Corona heeft de fiets een boost gegeven, maar de auto op zijn troon gehouden. Dat laatste hoeft niet noodzakelijk slecht te zijn, want ook na corona zullen we door het succes van thuiswerk minder kilometers van en naar het werk afleggen”, zegt mobiliteitsexpert Charlotte Thijs van Acerta.
Steeds meer werknemers ontdekken ieder jaar de voordelen van de fiets om naar het werk te pendelen. Ook in 2020 maakte de tweewieler, mede dankzij corona, een sprong voorwaarts: exact 1 op 3 werknemers (33,3 %) gebruikt de fiets nu voor het woon-werkverkeer. 14,6 % stapt zelfs altijd op zijn tweewieler als hij/zij naar het werk moet. Daarmee is de fiets de duidelijke winnaar van de mobiliteitsbarometer van 2020, met een groei van maar liefst 9,1 % in vergelijking met vorig jaar.
“De fiets is niet meer weg te denken uit het mobiliteitspalet. De fiets is een flexibel, milieuvriendelijk vervoermiddel en dankzij de e-bikes kunnen werknemers ondertussen ook grotere pendelafstanden aan. Een deel van de populariteit kan ook te verklaren zijn doordat overheden de afgelopen jaren letterlijk en figuurlijk de baan vrijgemaakt hebben voor de fiets, waarbij fietssnelwegen en betere fietspaden het fietscomfort vergroot hebben.”
Een deel van de werknemers gebruikt de tweewieler wel nog steeds in combinatie met een ander vervoermiddel. In die combinaties blijft de auto erg populair. In 2020 combineerde 17,2 % van de werknemers auto en fiets regelmatig, tegenover 15,0 % in 2019.
Fietsvergoeding in de lift
Ook de fietsvergoeding surft mee op de populariteit van de fiets. Eén op de vijf werknemers geniet al van een fiscaal voordelige fietsvergoeding per getrapte kilometer. Het aantal fietsvergoedingen is op vijf jaar met maar liefst 60 % gestegen: van 12,5 % in 2015 naar 20 % in 2020.
“De fietsvergoeding zorgt ervoor dat de drempel verlaagd wordt om een fiets te leasen via de werkgever. Een werkgever is weliswaar niet verplicht om een vergoeding toe te kennen per getrapte kilometer, behalve wanneer dat vanuit het paritair comité is opgelegd. Dat is bijvoorbeeld zo in paritair comité 200, het paritair comité voor bedienden. Dankzij de vergoeding verdienen werknemers al snel de leasekost van een elektrische fiets terug.”
Auto blijft koning
1 op 5 Belgische bedienden uit de private sector beschikt (nog steeds) over een bedrijfswagen. Dat zijn er 5,5 % meer dan in 2019 en een kwart meer in vergelijking met vijf jaar geleden. De stijging van het aantal bedienden met een bedrijfswagen zet zich dus ondanks – of juist dankzij – corona onverminderd door.
Bijna acht op de tien woon-werkverplaatsingen (78,3 %) in 2020 gebeurden (minstens deels) met de privé- of bedrijfsauto. In 2019 was dat in 77,5 % van de pendeltrajecten het geval.
Charlotte Thijs: “Uiteraard reed de Belg door het vele thuiswerk veel minder kilometers van en naar het werk. Dat thuiswerk zal dit jaar geleidelijk evolueren naar een hybride model van afwisselend wel en niet naar kantoor. Voor vele van die verplaatsingen zullen werknemers nog steeds de (bedrijfs)wagen blijven nemen, al dan niet in combinatie met de fiets. Dat hoeft op zich niet slecht te zijn. Als we in de toekomst maar twee keer per week naar kantoor rijden in plaats van vijf, vermindert het aantal afgelegde pendelkilometers aanzienlijk. In die zin heeft corona ons autogebruik duurzamer gemaakt. Daarenboven zet de ommekeer naar kleinere, groenere wagens zich ook verder door. Ik pleit er daarom voor om de (bedrijfs)wagen niet meteen te bannen, maar wel de automatische koppeling aan een bepaalde functie in een bedrijf te herzien. Haal de bedrijfswagen uit het standaard loonpakket en voorzie een budget waar de werknemer zelf de gewenste invulling aan kan geven.”
Openbaar vervoer is de verliezer
De verliezer in het jaarlijkse mobiliteitsonderzoek van Acerta is het openbaar vervoer. 8,1 % van de Belgische werknemers uit de private sector gebruikt af en toe trein, tram en/of bus; 6 % gebruikt het openbaar vervoer altijd, dat is in beide gevallen een lichte daling tegenover vorig jaar.
Charlotte Thijs: “Natuurlijk verbergt dit gemiddelde de verschillen ingegeven door de ligging van een bedrijf of door de werkuren, maar het blijft een klein deel van de werknemers dat op het openbaar vervoer rekent. Door de pandemie zijn mensen overgestapt op andere manieren om zich te verplaatsen. En toch is de daling in onze cijfers eerder beperkt. Dat komt omdat abonnementen voor openbaar vervoer dikwijls voor een heel jaar aangeschaft worden. Ongetwijfeld zullen die abonnementen in 2020 veel minder gebruikt zijn dan andere jaren. De inspanningen om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken voor het woon-werkverkeer hebben door corona een stevige tik gekregen.”
Nog een laatste cijfer uit de barometer: de Belg woont gemiddeld net geen 20 kilometer van zijn werk. Elk jaar stijgt die afstand licht. Hoe corona – en het vele thuiswerk – die afstand zal beïnvloeden, zal de komende jaren moeten blijken.
Bron : de verzamelde gegevens zijn gebaseerd op een steekproef met de werkelijke loongegevens van de werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. De data werden via de ACERTA-Mobiliteitsbarometer verzameld tussen 2019 en 2020 en geven een representatieve weergave van de Belgische werknemerspopulatie.