De Human Capital Trends in Belgium is een PwC onderzoek over een lange periode, met name van 2006 tot 2016.
De resultaten tonen een duidelijk positief signaal: onze economie herstelt zich van de crisis, zoals blijkt uit de verbeterde omzet en winstmarges per fte, maar onze arbeidsmarkt is nog niet hersteld. De steekproef telt in 2016 nog steeds minder fte’s (547.000 fte’s) dan in 2006 (556.000 fte’s)!
Onze economie is hersteld van de crisis, zoals blijkt uit de verbeterde omzet en winstmarges per fte. Onze arbeidsmarkt heeft zich echter nog niet hersteld. In 2016 was het Belgische productiviteitsniveau (inkomsten/fte) het hoogst sinds de crisis, wat impliceert dat onze economie hersteld is na de crisis. Volgens de studie stegen de inkomsten per fte met bijna 6% in 2016 (€ 296k per fte) in vergelijking met 2012 (€ 280k per fte). Deze hoge productiviteit levert België de plaats van tweede meest productieve land in West-Europa op (Zwitserland staat op 1 in de ranglijst).
De Belgische winst per fte is sinds 2012 met 32% gestegen en ligt ruim boven de Europese mediaan (enkel Zwitserse en Deense werknemers zijn winstgevender). In 2016 bedroeg de mediane winstgevendheid per fte € 7.4k in vergelijking met € 5.0k voor de West-Europese mediaan.
Ondanks deze positieve resultaten ligt het personeelsbestand nog steeds onder het niveau van voor de crisis. Het aantal fte’s in de steekproef lag in 2016 (547.000) nog steeds onder de niveaus van voor de crisis (556.000 in 2006 en 569.000 – het hoogterecord in onze steekproef – in 2008). Er sneuvelden banen in de chemie, in engineering & manufacturing (-14%, – 30K jobs), in de technologiesector, in nutsbedrijven en in de communicatie- & mediasector (-1%, -4K jobs); daarnaast werden er jobs gecreëerd in de farmacie, de dienstensector en de retail- en vrijetijdssector (+10%, +25k jobs).
“In onze studie waren de mannen goed voor 97% van het verlies aan voltijdse banen. Deze cijfers houden duidelijk verband met de verschuivingen in de industrie. In de afgelopen tien jaar noteerden we een verlies van 39.000 voltijdse banen in onze steekproef, wat een daling is van 9%. Bij de vrouwen noteerden we een verlies van slechts 1.000 voltijdse banen, een daling van 3%. Dat staat in contrast met een verlies van 38.000 voltijdse banen bij de mannen, die 97% van de verloren voltijdse banen vertegenwoordigden.
Volgens onze studie houdt deze daling van 97% verband met de verschuivingen in de industrie. We zien dat bedrijven die overwegend mannen tewerkstellen het hoogste verlies van voltijdse banen leden (een afname met 18%). 86% van de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor die afname ressorteren onder de sector engineering & manufacturing. In diezelfde periode zagen bedrijven met een overwegend vrouwelijk personeelsbestand hun voltijdse banen groeien met 22%. Deze bedrijven behoren overwegend tot de sector van de dienstverlening (verantwoordelijk voor 56% van de stijging) en de retail- & vrijetijdssector (38% van de stijging).”
In 2016 is 1/3 van alle jobs in onze steekproef deeltijds.
De deeltijdbanen namen aanzienlijk toe: er werden 30.000 nieuwe deeltijdse jobs gecreëerd. In 2006 was 75% van alle deeltijdse banen in handen van vrouwen. Van de nieuwe posities die sindsdien werden gecreëerd ging het grootste deel (54%) echter naar mannen, waarmee er meer dan 16.000 deeltijdse werkers bijkwamen (een stijging met 40% sinds 2006). In 2016 was 15% van de mannen deeltijds aan het werk, wat een stijging is met 5% in vergelijking met 2006.
Tegen de huidige snelheid zal tegen 2040 50% van alle banen in de steekproef deeltijds zijn. “Volgens onze waarnemingen nam het aantal deeltijdse banen aanzienlijk toe. Het weerspiegelt de behoefte aan een meer flexibele inzet op de arbeidsmarkt. In 2016 is 1/3 van de jobs in onze steekproef deeltijds. Als het huidige tempo aanhoudt, zal tegen 2040 bijna de helft van alle banen deeltijds zijn.”
Diversiteit is belangrijk
Bedrijven met een diverser (mannelijk/vrouwelijk) personeelsbestand presteren beter in termen van omzet per fte en groei van de omzet. Bedrijven met een diverser personeelsbestand (mix van mannen en vrouwen) genereren veel meer omzet per fte dan bedrijven die overwegend vrouwen of overwegend mannen tewerkstellen. Dat feit benadrukt de positieve impact van diversiteit op de prestaties van bedrijven. Met andere woorden, bedrijven met een grotere diversiteit hebben meer omzet.
Negatieve impact van loonkosten.
Ondanks de zeer hoge ranking op het vlak van productiviteit (omzet/fte) blijft België worstelen met loodzware totale kosten en loonkosten. Dat heeft een negatieve impact op het rendement van de investering in mensen. De gemiddelde kosten per fte stegen in België met 16% in de laatste 10 jaar. In 2016 bedroegen de kosten per fte in België € 271k en lagen ze hoger dan in 2015 (€ 269k). Naast dit negatieve gegeven liggen onze kosten per fte veel hoger dan in Europa (de West-Europese mediaan is € 150k). Bovendien slaagde West-Europa erin de kosten te verlagen in 2016 (in 2015 was de mediaan € 168k).
De gemiddelde vergoeding steeg in België (+26,5% in vergelijking met 2006). We zien ook een toename van de gemiddelde vergoeding in West-Europese landen. Het Belgische mediaanloon lag echter veel hoger (€ 64,8k) dan het West-Europese (€ 53,6k) in 2016.
België worstelt dan ook nog steeds met zware totale kosten en loonkosten, wat ons land verhindert om zijn topproductiviteit te vertalen in een zeer hoge ROI voor mensen. Dat heeft een negatief effect op onze aantrekkingskracht voor investeerders.
Opleidingsinvesteringen.
Hoewel we meer geld investeren in opleiding dan de West-Europese mediaan, krijgen onze werknemers minder uren opleiding. Het blijft dus een uitdaging om opleidingen efficiënter te organiseren.
In 2016 steeg het aantal opleidingsuren voor werknemers in België (gemiddeld 22,6 uur per fte, +23% in vergelijking met 2006). De mediaan van de opleidingsuren steeg eveneens in 2016 (13,5 versus 13,3 in 2006). In tegenstelling tot België, verstrekt West-Europa minder opleidingsuren aan werknemers dan in 2006 (mediaan van 17 uren per fte in 2016, -6%), maar werknemers in West-Europa krijgen toch nog steeds meer opleidingsuren dan werknemers in België. Verrassend genoeg investeert België meer in opleiding dan West-Europa. In 2016 investeerde België € 679 per fte (tegenover € 454 per fte in 2006), terwijl West-Europa € 568 per fte investeerde (€ 724 per fte in 2006). België staat voor een heuse uitdaging om zijn opleidingen beter te organiseren.
Nota – De steekproef omvat 594 bedrijven die in België actief zijn en aan de volgende criteria voldoen: bedrijven met meer dan 250 werknemers gedurende minstens een jaar in de periode 2010-2016; financiële instellingen, uitzendbureaus en organisaties uit de openbare sector kwamen niet in aanmerking.