De Europese sociale partners hebben op 23 juni hun kaderakkoord over digitalisering definitief goedgekeurd en voorgesteld. In hun Europees ‘sociale dialoog’-werkprogramma 2019-2021 hadden de sociale partners zich geëngageerd om samen te werken rond digitalisering. Goed een jaar geleden gaf de Raad van voorzitters van BusinessEurope groen licht om onderhandelingen te starten met ETUC (European Trade Union Confederation) om een niet wettelijk bindend Europees kaderakkoord te sluiten over ‘digitalisering in de wereld van werk’.
Na 9 maanden onderhandelen werd een voorstel van akkoord bereikt op 11 maart 2020 dat vervolgens werd voorgelegd aan de leden van de organisaties voor goedkeuring. Het akkoord werd onderhandeld voor de COVID-19-crisis volop losbarstte, maar is uiterst relevant nu het gebruik van digitale technologie in sterke mate bijdraagt tot de continuïteit van de activiteiten.
Het akkoord erkent de voordelen van de digitale transformatie in termen van werkgelegenheid, productiviteit en werkomstandigheden en de uitdagingen die anticipatie op verandering en (om)scholing behoeven. Het voorziet in een actiegericht kader om werkgevers, werknemers en hun vertegenwoordigers aan te moedigen en te begeleiden bij het vormgeven van maatregelen die in staat stellen om die opportuniteiten te grijpen en om te gaan met de uitdagingen van de digitale transformatie in de wereld van werk.
Er is gekozen voor een unieke gezamenlijke procesmatige aanpak waarbij verschillende aspecten aan bod moeten komen. Denk daarbij aan de impact op de arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, arbeidsrelaties en de arbeidsorganisatie. In relatie tot die elementen moet gekeken worden naar skills (digitale en andere + leercultuur), artificiële intelligentie en het aspect van menselijke controle, connectiviteit en digitale supervisie of controle met respect voor de menselijke waardigheid.
Het akkoord is op zich niet bindend. Het bevat geen nieuwe rechten voor werknemers of verplichtingen voor werkgevers. De concrete maatregelen die voorgesteld worden zijn ‘in overweging te nemen’. De ondertekenende partijen zullen er wel alles aan doen opdat hun leden het proces doorlopen. Daarvoor zullen ze het akkoord maximaal promoten en de nodige hulpmiddelen ontwikkelen. Het akkoord laat ook toe om bestaande initiatieven, gezamenlijke procedures, opleidingstrajecten en collectieve overeenkomsten in rekening te nemen.
Bron: VBO – Competentiecentrum Werk & Sociale Zekerheid