Gezien het mobiliteitsbudget één van de prioriteiten is van de federale regering, lanceert Acerta de eerste editie van de mobiliteitsbarometer waarmee ze peilt naar de evolutie in de mobiliteit van de Belgische werknemer. De eerste editie brengt de evolutie in mobiliteit in kaart tussen 2015 en 2011 op vlak van de afstand woon-werkverkeer en biedt inzicht in hoe werknemers zich naar het werk verplaatsen.
Het woon-werkverkeer wordt vaak als de oorzaak bestempeld van de huidige fileproblematiek. Dit is zeker niet juist als de woon-werk afstand wordt onderzocht. Vandaag legt de Belgische werknemer een gemiddelde afstand van 19 kilometer af tussen zijn woonplaats en het werk. Meer dan 68% van de totale Belgische werkende beroepsbevolking werkt binnen een straal van 20 kilometer van zijn woonplaats, en dit percentage is licht stijgend. “Natuurlijk kent België de laatste jaren een toenemende participatie op de arbeidsmarkt. Nog nooit waren meer personen beroepsactief”, klinkt het. “Hierdoor moeten meer werknemers dagelijks de afstand tussen woonplaats en werkplaats overbruggen en stijgt de congestie op de wegen. Maar de afstand die ze individueel afleggen stijgt niet”.
Leeftijd geen impact op afstand; loon wel
Opvallend is dat leeftijd geen bepalende factor blijkt te zijn in de af te leggen afstand. Over de generaties heen tekent zich immers een identieke gemiddelde woon-werkafstand af. In tegenstelling tot het idee-fixe, lijkt dichter bij huis werken voor oudere werknemers geen drijfveer om van werkgever te veranderen. De barometer toont wel aan dat de afstand tussen de woonplaats en het werk recht evenredig stijgt met het loon; hoe hoger het loon, hoe groter de kans dat u meer kilometers aflegt om op de werkplaats te komen.
De bedrijfswagen blijft een belangrijk verloningsonderdeel
Uit de Barometergegevens blijkt dat 71% van de werknemers naar het werk gaat met de wagen. Over de onderzochte periode neemt het aandeel van de bedrijfswagens in dit segment toe. Waar in 2011 16% van de bedienden een bedrijfswagen ter beschikking kreeg, is dit aandeel gestegen tot 18%, of een stijging met ruim 10% op 5 jaar tijd. Het percentage werknemers met een bedrijfswagen neemt toe in functie van de anciënniteit.
De bedrijfswagen is voor de werkgever een belangrijke investering. Logisch dan ook dat deeltijdse werknemers verhoudingsgewijze minder een bedrijfswagen ter beschikking hebben dan een voltijdse werknemer. Bij de bedienden met een tewerkstellingspercentage tussen 50 en 80% is het aandeel bedrijfswagens gedaald tot 9%. Wie gebruik maakt van een bedrijfswagen, is gemiddeld langer onderweg naar het werk dan een andere werknemer. De afstand tussen de woonplaats en het werk bedraagt voor hem maar liefst 32 kilometer, wat in afstand de helft meer is dan iemand die met een ander vervoermiddel de verplaatsing doet.
De overheid als voortrekker in het Nieuwe Werken
België zal in de toekomst nog meer geconfronteerd worden met structurele uitdagingen zoals een verzadigd wegennetwerk en een krappe arbeidsmarkt. Voor de werkgever is het dan ook van cruciaal belang creatief om te springen met mobiliteitsoplossingen zodat bestaand en potentieel talent niet enkel in de buurt moet gezocht worden. Het Nieuwe Werken kan hier zeker bijdragen tot een oplossing.
Verder: “de overheid als werkgever speelt in deze een voortrekkersrol en verplicht soms werknemers om een dag per week van thuis te werken. De Belgische staat is echter een uitzondering op de regel, want we constateren dat thuiswerk zelden opgenomen is in cao’s. In grote ondernemingen merken we dat er meer en meer een gedoogbeleid gehanteerd wordt waarbij in overleg met de leidinggevende thuiswerk mogelijk is. Rekening houdend met de mobiliteitsuitdagingen van de toekomst, is het voor werkgevers een win-winsituatie om het Nieuwe Werken te officialiseren: het bedrijf profileert zich als een aantrekkelijke werkgever en stelt zich eveneens in een betere positie om de war for talent te winnen.”
Fietsen naar het werk in de lift
Volgens de Mobiliteitsbarometer is de fiets de laatste jaren aanzienlijk populairder geworden als vervoersmiddel om naar het werk te gaan. In 2011 maakte 12% van de werkende beroepsbevolking gebruik van de fiets om zich te verplaatsen, terwijl vandaag de teller op 18% staat, hetgeen overeenkomt met een stijging van 50%. Het profiel van deze fietsende werknemer situeert zich voornamelijk in de leeftijdscategorie tussen 18 en 32 jaar, en tussen 48 en 52 jaar. Wie naar het werk fietst, legt een gemiddelde afstand van 7 kilometer af tussen zijn woonplaats en het werk.
Het feit dat de fiets een prominentere plaats inneemt, kan toegeschreven worden aan uiteenlopende oorzaken: “De stijgende verkeerscongestie door structurele files stimuleert werknemers om andere uitwegen te zoeken tijdens de spitsuren zoals de fiets. De werkgever kan een voordelige fietsvergoeding toekennen aan zijn werknemers, terwijl die laatste met minder stress aan de slag gaat. Daarnaast zorgt de intrede van de elektrische fiets ervoor dat langere afstanden afgelegd kunnen worden zonder al te veel inspanningen te moeten leveren. Alhoewel dat zich vandaag nog niet in een groter aantal kilometers vertaalt, verwachten we in de toekomst nog meer progressie in het fietsgebruik.”
Sportieve werknemers kunnen maandelijks een mooie financiële compensatie bij elkaar fietsen. De Mobiliteitsbarometer stelt vast dat op een periode van 5 jaar 70% meer werknemers een fietsvergoeding uitbetaald krijgen door de werkgever. De werkgever kan een fietsvergoeding van maximaal 0,22 euro per kilometer uitbetalen zonder hierop belastingen of sociale lasten te betalen.
Openbaar vervoer niet bepaald in trek
Het gebruik van het openbaar vervoer is sterk afhankelijk van de locatie van de werkgever en biedt niet altijd een geschikt alternatief voor de wagen. Slechts 5% van de werknemers maakt gebruikt van de bus of trein, elk goed voor een aandeel van 2,5%. Tegenover 2011 tekent zich hier geen noemenswaardige stijging op. Wie naar het werk pendelt met het openbaar vervoer, legt gemiddeld 19 kilometer af.
Tegemoetkomen aan mobiliteitsbehoeften om duurzame inzetbaarheid te verhogen
Federaal Minister van Werk Kris Peeters kondigde vorig jaar al aan meer te willen inzetten op ‘werkbaar werk’. Eén van die actiepunten zet in op een betere balans tussen werk en privé. Inspelen op de mobiliteitsbehoeften aan de hand van het aanbieden van een mobiliteitsbudget maakt hier onlosmakelijk deel van uit, mobiliteitsoplossingen bieden immers mogelijkheden werk beter met privé te combineren en bijgevolg tevredenheid te verhogen.