Gisteren werd het jaarverslag 2017 van de RVA aan de pers voorgesteld. De vergoede werkloosheid daalt voor het vierde jaar op rij. In 2017 bedroeg het totale aantal werkzoekende en niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen 487.291 eenheden, een daling van 8,5% of 45.090 eenheden tegenover 2016. In 2017 stellen we ook een daling vast in de volledige en de tijdelijke werkloosheid.
In de laatste vier jaar daalde het jaargemiddelde van het aantal vergoede volledig werklozen met 163.768 eenheden.
Die evolutie kan hoofdzakelijk aan de hand van 3 factoren worden uitgelegd:
• voor het 4e jaar op rij kende België een matige groei van 1,7% in 2017. Volgens de Nationale Bank nam de werkgelegenheid toe met 66 000 eenheden in 2017 en 184 000 eenheden over
de laatste vier jaar;
• het demografische effect speelt ook een rol. De actieve bevolking en de bevolking op
werkleeftijd verhogen minder dan voordien en de uitstromers naar het pensioen zijn talrijker;
• ten slotte is er het effect van meerdere hervormingen voor het ondersteunen van de werkgelegenheid of voor het hervormen van de werkloosheidsverzekering.
Bij dit laatste gaat het vooral over het einde recht op inschakelingsuitkeringen. Tussen 1 januari en 31 december 2017 zijn 6 504 personen aan het einde van hun vergoedingsperiode gekomen, zijnde 3 jaar of 3 jaar vanaf 30 jaar naargelang de gezinssituatie. In 2015 waren ze met
29 021 en in 2016 met 7 857.
Wat de tijdelijke werkloosheid betreft, zien we een daling van 18,7% van het aantal dagen werkloosheid in 2017. De tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk als gevolg van economische redenen, reflecteert de evolutie van de conjunctuur het meest en is nog forser gezakt (-21,3%).
Het aantal werknemers dat onderbrekingsuitkeringen krijgt (272 070), is gedaald met 2,9%.
Deze daling betreft vooral het tijdskrediet (-8,7%), door de strikter geworden toelatingsvoorwaarden zowel in het algemeen stelsel als in het eindeloopbaanstelsel sinds 2015, en in mindere mate loopbaanonderbreking (-2,6%). Het aantal thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand of palliatieve zorgen) steeg dan weer met 6,5%.
De totale uitgaven van de RVA, buiten de aan de gewesten overgedragen bevoegdheden, zijn verminderd met 554 miljoen euro in 2017. Over 4 jaar bedraagt de daling 2,1 miljard of -22,2% ook omwille van de hiervoor aangehaalde redenen.
Minder dan 500 000 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen.
Voor het vierde jaar op rij kende België een lichte economische groei. Het bbp nam in 2017 toe met 1,7% op jaarbasis. Volgens de Nationale Bank nam ook de totale werkgelegenheid toe met 66 000 eenheden. De vergoede werkloosheid bleef dan ook dalen in 2017.
De totale groep van werkzoekende en niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (met of zonder bedrijfstoeslag) is qua aantal afgenomen met 8,5%. Dit is een daling van 45 090 eenheden. Hiermee zakt het aantal UVW met een gemiddelde van 487 291 per maand onder de symbolische grens van de 500 000 uitkeringsgerechtigden. Het gaat om het laagste aantal UVW sinds 1981.
In 2018 zou de werkloosheid nog verder moeten krimpen.
Het Federaal Planbureau en de Nationale Bank voorzien een verdere daling van de werkloosheid in 2018.
Het Federaal Planbureau voorziet een groei van 1,8% in 2018. Rekening houdend met de evolutie van de conjunctuur, de evolutie van de beroepsbevolking en het effect van de hervormingen, zou het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen toegelaten op basis van arbeid of studies in 2018 verder moeten dalen met 19 855 eenheden.
Uitdagingen die belangrijk blijven.
Met een tewerkstellingsgraad van 67,7% (in 2016) zijn we echter nog ver verwijderd van de doelstelling van 73,2% in 2020 die voor België werd vastgelegd in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie. De voorbije jaren is de werkgelegenheid in België echter meer dan het Europese gemiddelde toegenomen. Dit vertaalt zich niet in een vergelijkbare vooruitgang van de tewerkstellingsgraad, aangezien de bevolking op arbeidsleeftijd ook eerder is toegenomen in ons land, terwijl ze in verschillende landen zelfs afneemt. België ken ook minder deeltijdse tewerkstelling met een lage werkintensiteit en meer gedetacheerde werknemers. De potentiële arbeidskrachten (inactieve bevolking) blijven echter talrijker dan het Europese gemiddelde.
Een vergelijking met de andere Europese landen toont belangrijke structurele problemen. Enerzijds gaat de re-integratie van risicogroepen slechts traag vooruit. Anderzijds blijft het verschil inzake werkloosheids- en werkgelegenheidsgraden tussen de gewesten hoog. Voor die domeinen is het belangrijk te herinneren aan de genoemde overdrachten van verschillende federale bevoegdheden met betrekking tot de werkgelegenheid naar de gewesten. Het gaat daarbij voornamelijk om de dienstencheques, de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, de activeringsmaatregelen en de controle op de actieve en passieve beschikbaarheid van werkzoekenden. Momenteel is het merendeel van deze bevoegdheden effectief overgedragen. De gewesten beschikken op die manier over alle instrumenten voor het beheren van een geïntegreerd en efficiënt tewerkstellings-, en (her-) inschakelingsbeleid.