3 december, Internationale Dag voor Personen met een Handicap: één vierde (24%) van de 15-64-jarigen in België die ernstige hinder ondervinden door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen, heeft een baan, 41% van hen werkt deeltijds tegenover één vierde bij de totale beroepsbevolking.
Wanneer mensen ernstige hinder ondervinden door een handicap, een langdurige aandoening of langdurige ziekte, dan heeft dit ook een duidelijke impact op hun werksituatie: slechts 24% van hen heeft een job, terwijl dat bij de totale bevolking van 15 tot en met 64 jaar 65% is.
Hun werkloosheidsgraad (9%) ligt ook hoger dan bij de totale bevolking (6%), maar de overgrote meerderheid (74%) van de mensen die ernstige hinder ervaren, is inactief. Dit betekent dat men geen job heeft, er geen zoekt en/of niet beschikbaar is voor werk. Van zij die werken, werkt 41% deeltijds, terwijl dit bij de totale Belgische bevolking één vierde is. Van de vrouwen onder hen werkt 62% deeltijds, terwijl dit voor de totale Belgische bevolking van 15-64 jaar om 41% van de vrouwen gaat.
In 2011 werkte 63% van de werkende personen met ernstige hinder in de private sector, terwijl dit in 2018 71% bedroeg: dit is een forse stijging met 8 procentpunten. In de totale bevolking nam het aandeel van de privésector minder snel toe (+3 procentpunten).
Bijna de helft van de jobs aangepast aan specifieke behoeften in 2018
Van alle werkende personen die ernstige hinder ervaren, geniet 46% specifieke bijstand of huisvesting op hun werkplek. Deze bijstand bestaat voornamelijk uit een aangepast takenpakket en dit zowel qua soort taken (25%) als qua hoeveelheid (28%), 7% krijgt bijkomende hulp van collega’s en aangepaste accommodatie. Kijken we naar de mensen met ernstige hinder die op zoek zijn naar een job, dan geeft 53% van hen aan dat ze nood hebben aan een aanpassing van het soort werk. Een derde is van mening dat ook de hoeveelheid taken moet worden aangepast, opdat ze aan de slag zouden kunnen.
Profiel van personen met een handicap of met langdurige gezondheidsproblemen
In België ondervindt 9% van de bevolking tussen 15 en 64 jaar ernstige hinder bij alle dagelijkse activiteiten door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen. Deze beperking is iets meer aanwezig bij vrouwen.
In de groep van personen die ernstige hinder ondervindt, zijn de ouderen oververtegenwoordigd: 55% van hen is tussen de 50 en 64 jaar oud, terwijl dit bij de totale bevolking slechts 31% is. Op vlak van onderwijs blijken personen die ernstige hinder ondervinden, gemiddeld genomen lager geschoold. 48% onder hen heeft maximaal een diploma lager secundair onderwijs ten opzichte van 26% bij de totale bevolking en slechts 15% heeft een diploma van hoger onderwijs behaald ten opzichte van 34% bij de totale bevolking.
Opvallend is dat in 2011 70% van de personen die aangaven ernstige hinder te ervaren, erkend waren door een officiële instantie tegenover 79% in 2018. Dit is een stijging met 9 procentpunten in acht jaar tijd. Die stijging is opvallend meer uitgesproken bij de laag- en middengeschoolden dan bij de hooggeschoolden.
Armoede bovenop de handicap
Ook de enquête naar de inkomens en levensomstandigheden (SILC) 2018 bevat cijfers over personen van 16 jaar en ouder die aangeven ernstige hinder te ervaren in hun dagelijkse activiteiten door een handicap, een langdurige aandoening of een langdurige ziekte. 26% van hen loopt een risico op monetaire armoede.
9% lijdt aan ernstige materiële deprivatie. Ten slotte leeft 33% onder hen in een huishouden dat geen eigenaar is van zijn woning, wat slechts het geval is voor 26% van de Belgische bevolking.
Bron : Statbel – Enquête naar de arbeidskrachten 2018.