Eén op de drie beeldschermwerkers heeft tijdens het werk last van te droge of vervuilde lucht. Dat blijkt uit de online zelfevaluatie die HR- en Well-beingexpert Attentia liet uitvoeren bij ruim 22.800 medewerkers die dagelijks gebruik maken van een computer of ander beeldscherm. Eén op de vijf beeldschermwerkers klaagt ook over een tekort aan frisse lucht in de werkomgeving. Bovendien blijkt de juiste temperatuur op kantoor vaak een twistpunt te zijn.
Slechte luchtkwaliteit door airco, verwarming en slecht afgestelde ventilatie
Een te droge of door stof of rook vervuilde lucht is de vaakst gerapporteerde klacht bij beeldschermwerkers, vaak kantoorbedienden. Een derde (28,5%) heeft er last van. Vrouwen (38%) geven bijna dubbel zo vaak als mannen (23%) aan last te hebben van te droge lucht. Eén op de vijf (18,7%) ervaart ook een tekort aan frisse lucht. Ook deze klacht komt vaker voor bij vrouwen (25%) dan bij mannen (16%).
Een verminderde luchtkwaliteit leidt tot fysieke en mentale ongemakken: een derde van de beeldschermwerkers (33,9%) geeft aan minstens eenmaal per week last te hebben van hoofdpijn of duizeligheid. Ook vermoeide, brandende of waterige ogen tijdens of op het einde van de werkdag zijn een vaak voorkomende klacht (31%). Iets meer dan de helft (56,4%) merkt een verminderde concentratie op.
“Klachten over droge lucht zijn te verklaren door het gebruik van airco in de zomer en verwarming in de winter”, zegt Jens Nobels, preventieadviseur bij Attentia. “Het op temperatuur brengen van de lucht onttrekt vocht, waardoor medewerkers droge lucht ervaren. Anderzijds zien we vooral in nieuwe kantoorgebouwen ook dat de ramen niet meer open kunnen, om de geavanceerde klimatologische systemen niet te storen. Die systemen zorgen in theorie voor meer, betere en gefilterde lucht, maar ze zijn ze niet altijd even goed afgesteld en onderhouden.”
Verplichte risicoanalyse van de binnenluchtkwaliteit
Sinds 2019 zijn verplichtingen rond een goede binnenluchtkwaliteit in werklokalen opgenomen in de wetgeving rond welzijn op het werk. Zo moeten werkgevers een risicoanalyse van de luchtkwaliteit laten uitvoeren, waaruit ook zal blijken welke maatregelen nodig zijn.
Jens Nobels: “Dit kunnen technische maatregelen zijn, zoals de installatie of het beter afstellen en onderhouden van een ventilatiesysteem, maar ook organisatorische maatregelen. Voorbeelden hiervan zijn de plaatsing van printers en kopieerapparaten in een aparte ruimte, de nominale bezettingsgraad van de ruimte niet overschrijden of bureaus anders plaatsen. Het hoeft dus niet altijd over grote of dure ingrepen te gaan.”
Sinds de coronapandemie hebben CO2-meters enorm aan populariteit gewonnen. Hoewel luchtkwaliteit meten meer is dan enkel CO2 meten, kan een meting met een CO2-toestel wel een eerste indicatie geven over de luchtkwaliteit en de mate van ventilatie in een ruimte. De CO2-concentratie in de werklokalen stijgt immers van zodra er menselijke aanwezigheid is.
Te koud voor de één, te warm voor de ander
De juiste temperatuur blijkt een belangrijk discussiepunt op kantoor te zijn. 9,5% geeft aan de lucht te koud te vinden, 8,6% heeft het net te warm op het werk. Vrouwen (15%) geven veel vaker dan mannen (6%) aan dat ze het te koud vinden.
Jens Nobels: “Vroeger waren gesloten, individuele bureaus de norm, terwijl we vandaag overal open landschapsbureaus terugvinden. Meer mensen zitten dus in één ruimte, wat het moeilijker maakt om tegemoet te komen aan ieders klimatologische wensen. Bovendien beïnvloeden fysiologische verschillen tussen man en vrouw de temperatuurervaring. Een man heeft doorgaans meer spierweefsel, houdt zichzelf eenvoudiger warm en verdeelt die warmte beter. Vrouwen hebben meer vetweefsel en minder bloeddoorstroming. Het vrouwenlichaam is erop gefocust om de organen warm te houden, en dat gaat ten koste van het verspreiden van warmte. Dat werkt het koudegevoel in de hand, aan onder meer handen en voeten.”
Al die factoren dragen ertoe bij dat een vrouw (gemiddeld) het comfortabelst is op kantoor bij een temperatuur tussen de 23 en de 24 graden, terwijl voor mannen het ideaal op 21 tot 22 graden ligt. Er bestaat dus geen gouden temperatuur waarop iedereen zich het beste voelt.
Bron: de analyse gebeurde op basis van de resultaten van de Self Assessments Beeldschermwerk die Attentia tussen 2016 en 2024 uitvoerde bij 22.875 medewerkers van hoofdzakelijk grote bedrijven (>100 medewerkers). Sinds januari 2016 zijn bedrijven niet meer verplicht om een medisch onderzoek voor beeldschermwerkers te organiseren. Wat ze wel nog moeten coördineren is een vijfjaarlijkse risicoanalyse rond beeldschermwerk. Dat kan efficiënt via een online zelfevaluatie.