Hieronder vindt u,volgens het VBO en onder voorbehoud van de wetteksten die nog moeten verschijnen, de belangrijkste nieuwigheden voor de verkiezingen 2020 naar aanleiding van het unanieme advies van de Nationale Arbeidsraad van 23 oktober 2018.
De referteperiode beslaat vier kwartalen waarover het gemiddelde van de gewoonlijk in de onderneming tewerkgestelde werknemers wordt berekend. Het resultaat van die berekening laat de ondernemingen toe om na te gaan of ze sociale verkiezingen moeten organiseren al naargelang ze de drempel van 50 of 100 werknemers al dan niet overschrijden.
Tot 2016 kwam de referteperiode overeen met de vier kwartalen van het kalenderjaar vóór dat van de verkiezingen. Deze kalender zorgde voor problemen voor ondernemingen die dicht bij de drempel van 50 of 100 werknemers zaten, omdat die ondernemingen, op het ogenblik dat de pre-electorale fase van start ging (begin december), bij de start van de procedure nog niet over de definitieve cijfers beschikten.
Om een einde te maken aan deze juridisch onzekere situatie, is het nu de bedoeling de nieuwe referteperiode tussen 1 oktober 2018 en 30 september 2019 te laten vallen, zodat de ondernemingen de vereiste cijfers over hun personeelsbestand kennen vóór de aanvang van de electorale procedure (midden december 2019).
Het berekenen van de uitzendkrachten
Gevolg gevend aan het verzoek van de sociale partners, wordt het kwartaal gewijzigd waarin het aantal uitzendkrachten die bij de gebruiker worden tewerkgesteld, berekend wordt. Voortaan zal die berekening gebeuren in het tweede kwartaal (niet langer het vierde kwartaal), hetzij tussen 1 april en 30 juni 2019.
Het VBO betreurt dat “het niet gelukt is binnen de NAR tot afspraken te komen om de procedure voor de sociale verkiezingen te moderniseren. In 2020 zal zowel voor de ondernemingen als voor de werknemers duidelijk blijken dat de nieuwe technologieën in de verkiezingsprocedure geïntegreerd (hadden) moeten worden. Zo moet stemmen op afstand vanop een pc die is aangesloten op het beveiligde netwerk van de onderneming mogelijk worden gemaakt.”
Aldus het VBO is het ook “absurd om nodeloze administratieve rompslomp in stand te houden terwijl de werkgevers voor deze procedure heel wat tijd, personeel en energie vrijmaken voor de verkiezing van de syndicale vertegenwoordigers. Zo dient bijvoorbeeld de verplichting te worden geschrapt om een register van uitzendkrachten bij te houden in ondernemingen die de drempel van 100 werknemers overschrijden.”