Statbel publiceert de transities op de arbeidsmarkt tussen het tweede kwartaal van 2022 en het tweede kwartaal van 2023. Deze resultaten geven aan dat mensen nog vlot aan het werk blijven, maar dat inactieven vaak inactief blijven. Bij de inactieven blijven vrouwen, laagopgeleiden en mensen met een buitenlandse nationaliteit vaker inactief. Daarnaast blijkt dat de uitstroom van werkloosheid naar werk weer iets gestegen is: 28,9% van de werklozen in het tweede kwartaal van 2022 is een jaar later aan het werk. Een kwartaal eerder bedroeg dit percentage 24,1%.
Werkend
Een zeer hoog percentage van de mensen die een jaar geleden aan het werk waren, is ook nu nog aan het werk. 94,5% van de werkenden die in het tweede kwartaal van 2022 aan het werk waren, is dat in het tweede kwartaal van 2023 nog steeds. Daarnaast is 1,6% van de werkenden een jaar later werkloos geworden en 3,9% is inactief. Deze cijfers zijn vrij stabiel gebleven in vergelijking met het vorige kwartaal.
Werkloos
De vorige kwartalen viel het op dat werklozen het moeilijker leken te hebben om de transitie naar werk te maken. Dat percentage is licht gestegen ten opzichte van vorig kwartaal. 28,9% van de werklozen in het tweede kwartaal van 2022 is een jaar later aan het werk. Een kwartaal eerder bedroeg dit percentage 24,1%.
44,4% van de werklozen in het tweede kwartaal van 2022 bleek een jaar later nog steeds werkloos, tegenover 50,5% de periode tussen het eerste kwartaal van 2022 en eerste kwartaal van 2023. Van de 294.000 werklozen in het tweede kwartaal van 2022 zijn een jaar later 131.000 personen nog steeds werkloos, 85.000 personen zijn aan het werk gegaan en 79.000 personen zijn inactief geworden.
We zien hier grote regionale verschillen: van de Vlaamse werklozen uit het tweede kwartaal van 2022 is 31,1% na een jaar nog werkloos. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in het Waals Gewest zien we hogere cijfers: in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komt het percentage dat werkloos blijft over een tijdspanne van 1 jaar op 53,0% en voor het Waals Gewest op 49,7%.
Inactief
De overgrote meerderheid van de inactieven is een jaar later nog steeds inactief. Van de 3,4 miljoen mensen die in het tweede kwartaal van 2022 inactief waren, is 91,8% of 3,1 miljoen dat een jaar later nog steeds, een cijfer dat opmerkelijk hoger ligt dan in het vorige kwartaal. De voorbije kwartalen lag dat percentage steeds onder de 90%. Het gaat hierbij vooral om jongeren tussen 15 en 24 jaar (830.000), waarvan de grote meerderheid nog studeert, en 1,7 miljoen 55-plussers. 6,0% of 204.000 personen is aan de slag gegaan en een klein percentage van 2,2% of 76.000 mensen heeft de overgang gemaakt naar werkloosheid volgens de IAB-definities. Dat betekent dat men nu wel op zoek is naar werk en ook beschikbaar is voor een job, terwijl men dat een jaar eerder niet was.
Als we kijken naar welke leeftijdsgroepen de afgelopen jaren gemiddeld genomen (2017-nu) het meest inactief bleven, dan zien we dat dit de groep 87,3% van 15-24-jarigen is jarige inactieven een jaar later nog steeds niet-beroepsactief was, maar dat is vooral omdat de meeste jonge inactieven nog studeren en niet werken. Daarna valt dat percentage terug bij de 25-34-jarigen (67,8%) om dan systematisch op te lopen bij de 35-44 jarigen (74,6%), 45-54 jarigen (84,2%), 55-64-jarigen (88,8%) en 65-plussers (98,4%). Vanaf de leeftijd van 55, blijft dus meer dan 90% na een jaar in de inactiviteit.
Als we verder kijken naar de groep van 25-54-jaar (van 2017 tot nu), zien we dat de volgende groepen een jaar later vaker inactief blijven: vrouwen, mensen uit het Brussels Hoofdstedelijk en Waals Gewest, laagopgeleiden en mensen die een buitenlandse nationaliteit hebben in vergelijking met het hele groep blijvend inactieven. Zo zien we dat mannen en vrouwen ongeveer een gelijk aandeel hebben in de populatie, maar dat vrouwen oververtegenwoordigd (68%) zijn in de groep met blijvend inactieven. Ook naar regio zien we verschillen: inwoners van het Waals gewest maken 31,2% uit van de inwoners in België, maar 40,7% van de inactieven tussen 25 en 54 jaar. Anderzijds maken inwoners van het Vlaams gewest 56,5% uit van de inactieven, maar 42% van de inactieven. Voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest is dit 12,3 en 17,3%. Ook naar opleidingsniveau zien we grote verschillen: laag opgeleiden maken 16,3% uit van de bevolking, maar 43,6% van de inactieven. Dit maakt dat een laag opgeleide drie keer zo vaak inactief is dan zijn aandeel in de populatie. Bij een hoog opgeleide is deze verhouding minder dan de helft. Bij mensen met een buitenlandse nationaliteit (die 15% uitmaken van de bevolking) is 27,2% inactief. Dat betekent dat ze bijna dubbel zo vaak inactief zijn. In totaal gaat dit over ongeveer 580.000 inactieve mensen van 25 tot en met 54 jaar.
Bron: Statbel