41 % van de werknemers heeft in 2017 geen algemene opleidingen gevolgd; 49 % volgde geen enkele technische opleiding. We spreken al lang van het belang van levenslang leren, maar dat slechts 60% een algemene opleiding krijgt, is toch verrassend weinig. Werknemers beseffen nochtans duidelijk het belang van opleidingen.
“Dat is om verschillende redenen te weinig. Dat werkgevers verplicht zijn minstens twee dagen opleiding per werknemer en per jaar te voorzien – het zogenoemde opleidingsbudget in het kader van de Wet Peeters of de wet Werkbaar Wendbaar Werk – is nog maar de wettelijke kant van de zaak”, aldus Annelies Baelus, Director Open Opleidingen Acerta Consult. “Een veel betere reden, of betere motivatie om opleidingen wel degelijk de plaats te geven die ze verdienen, is het belang dat werknemers eraan hechten én het effect voor de werkgever. Opleiding kan het verschil maken. Opleiding zorgt ervoor dat mensen inzetbaar blijven, dat je als onderneming een antwoord klaar hebt op de verdergaande robotisering en automatisering, dat je kunt aanwerven op talent en competenties eerder dan op concrete vaardigheden, dat je een aantrekkelijke werkgever wordt. Allemaal niet onbelangrijke pluspunten in tijden van arbeidskrapte. Opleiding niet omdat het moet, maar opleiding omwille van de win-win, dat is waar het echt over gaat.”
1/3 wil persoonlijk budget opleidingsbudget, zelfs als dat ten koste gaat van brutoloon
Werknemers hebben inderdaad heel goed begrepen hoe belangrijk opleidingen voor ze zijn. Liefst 32 % van de respondenten uit de Talent Pulse-bevraging onderschrijft volgende stelling: “Indien de mogelijkheid zou bestaan om een stuk van mijn jaarlijks brutoloon om te zetten naar een persoonlijk opleidingsbudget, dan zou ik hiervan gebruikmaken. 1 op 3 werknemers zou zelfs opleiding willen ‘kopen’. Het gaat hier dan om opleidingen in de brede zin van het woord, dus ook niet-werkgerelateerde opleidingen. Toch zegt het veel over de prioriteit die werknemers aan opleiding geven.”
Als het gaat om opleidingen die een win-win kunnen zijn voor werknemer en werkgever, is het ideaal dat de invulling van opleidingen gebeurt in onderling overleg, met aandacht voor zowel de motivatie van de werknemer als de resultaten van de opleiding voor de werkgever. Hoewel werknemers vinden dat het initiatief en de invulling van opleidingen 50/50 van beide kanten zou moeten komen, missen ze in de realiteit toch wat initiatief van hun werkgever.
Slechts 34 % van de werkgevers focust op transfer van kennis
“Uit de Talent Pulse valt het volgende alleszins op: slechts 7 % van de werknemers die een opleiding volgden, bevestigt volmondig dat hun werkgever achteraf opvolgt hoe ze de verworven kennis/competenties in de job kunnen implementeren.” Tellen we daar de 27 % bij die een zekere mate van opvolging merkt, dan komen we nog maar aan 34 % werkgevers die bezig zijn met de transfer van het geleerde naar de toepassing. Annelies Baelus: “Dat is weinig. Dat laat vermoeden dat werkgevers opleiding nog te veel zien als een momentopname en niet als een opportuniteit, als iets waar de onderneming ook bij te winnen heeft. Een zinvol verschil kan enkel gemaakt worden wanneer de werkgever nagaat of het geleerde effectief wordt toegepast op de werkplek.”
Opleidingen in de eigen tijd gereserveerd voor opleidingen die vooral de werknemer ten goede komen
Werknemers gaan er – waarschijnlijk terecht – van uit dat hun werkgever minder bereid is om in hen te investeren via opleidingen als de link met het bedrijf klein is.
We stellen dan ook vast dat werknemers in grote mate bereid zijn om hun eigen geld en middelen te investeren in opleidingen die hun interesse wekken, maar volledig losstaan van de huidige of mogelijks toekomstige werkcontext bij hun werkgever (ruim 50% beaamt deze stelling) of in opleidingen die bijdragen tot hun hogere inzetbaarheid in de toekomst zonder dat de huidige werkgever daar onmiddellijk baat bij heeft (48% van de respondenten).
“Deze cijfers hoeven inderdaad niet te verbazen. Werknemers vinden het niet vreemd dat werkgevers minder investeren in het verwerven van kennis of vaardigheden die het bedrijf niet nodig heeft of nodig zal hebben in de toekomst. Daarom ook dat de werknemer bereid is om hierin zelf te investeren. Maar werknemers zijn soms ook bereid om tijd en geld zelf te investeren in opleidingen die ook de werkgever ten goede komen. Zo stelt 37% van de respondenten uit de Talent Pulse-bevraging dat ze bereid zijn om zelf te investeren in een opleiding die hen helpt om hun huidige taken nog beter uit te voeren”.
Return on investment
Belangrijk is dat werkgevers opleidingen moeten zien als een opportuniteit en minder als een opoffering van geld en arbeidsuren. Annelies Baelus: “Het echte keerpunt komt er pas als alle betrokken partijen zien wat er voor henzelf in zit. Daarom moet een goede opvolging deel uitmaken van het opleidingsbeleid. Op deze manier zorgt ook de werkgever ervoor dat opgedane kennis doorstroomt naar de werkvloer. De ingezette middelen hiervoor moeten gekozen worden eigen aan de omgeving waarin gewerkt wordt. Via debriefing, het ploegoverleg, of bv. het gebruik van een kennisbank met documentatie kan de werkgever zorgen voor een goede verspreiding van de nieuw opgedane kennis binnen de organisatie en naar de andere werknemers. Zeker wanneer de trainee na de opleiding de rol van trainer wordt toebedeeld, blijft de verworven kennis leven op de werkvloer. Dit stimuleert immers niet enkel kennisoverdracht, maar ook een goede communicatie en samenwerking tussen werknemers. En dat komt de organisatie alleen maar ten goede.”
Opleiding tijdens de werkuren en liefst op de werkvloer
64 % van de bevraagde werknemers volgt opleidingen het liefste intern, in de onderneming en met de collega’s, zo blijkt nog uit de werknemersbevraging van ACERTA. En zo gebeurt het ook. Nog slechts 34 % van de opleidingen gebeurt buiten de bedrijfsmuren. 41 % van de werknemers geeft er de voorkeur aan om op de werkvloer al doende opleiding te krijgen. 30 % ziet de meer vernieuwende leervormen, online cursussen en webinars wel zitten. 26 % van de bevraagden geeft voorkeur aan een klassieke opleiding met een trainer in de klas. Maar wat ook de leervorm is, 77 % van de werknemers vindt dat opleiding wel tijdens de werkuren moet kunnen.
Over de cijfers – De analyse komt enerzijds van de tweejaarlijkse bevraging die ACERTA door het onderzoeksbureau Indiville laat uitvoeren bij 1700 werknemers en anderzijds van de jaarlijkse bevraging door ACERTA over jobmobiliteit, genaamd Talent Pulse. Deze bevraging is in april 2018 voor de negende keer uitgerold en voor de eerste keer is dat gedaan in samenwerking met Jobat, bij meer dan 2000 werknemers.