NL | FR | LU
Peoplesphere

Hooggeschoolden hebben veeleisend maar motiverend werk volgens Werkbaarheidsmeting van de SERV.

Duizenden studenten maken zich dit weekend klaar voor de start van een nieuw academiejaar aan een hogeschool of universiteit. Maar waar komen ze na het afstuderen terecht op de arbeidsmarkt en wat zijn hun werkervaringen? Uit een nieuw rapport van de SERV|Stichting Innovatie & Arbeid blijken opvallende verschillen in de werksituatie tussen kort-, midden- en hooggeschoolden. Hooggeschoolden hebben vaak veeleisend werk met hoge werkdruk, emotionele belasting, overuren en bereikbaarheid buiten de werkuren. Tegelijk vinden ze hun werk vaker motiverend en leerrijk.

Van leidinggeven tot telewerken: hoe diploma’s jobs mee bepalen

Uit de grootschalige Werkbaarheidsmeting van de SERV|Stichting Innovatie & Arbeid blijkt dat hooggeschoolden na hun studies vooral in de niet-commerciële dienstverlening gaan werken. Meer dan de helft is actief in het onderwijs, de zorg en bij openbare besturen, vaak binnen grote organisaties. Binnen deze groep van hooggeschoolden zijn de verschillen groot: bachelors werken meestal als bediende, terwijl masters en doctoraathouders (PhD’s) vaker aan de slag zijn als professional of middenkader. Dat vertaalt zich ook in het leidinggeven: een vijfde van de bachelors heeft een leidinggevende rol tegenover een derde van de masters en meer dan de helft van de PhD’s.

Meer dan de helft (52%) van de hooggeschoolden doet regelmatig overuren, vaak zonder compensatie. Bij kortgeschoolden gaat het om 23% en bij middengeschoolden om 31%. Daarbovenop blijven hooggeschoolden ook opvallend vaker buiten de werkuren bereikbaar via telefoon en e-mail.

Ook in telewerk zijn de verschillen duidelijk: slechts 5% van de kortgeschoolden doet minstens één dag per week aan telewerk tegenover 15% van de middengeschoolden en 40% van de hooggeschoolden. Ook binnen de groep van hooggeschoolden zijn er uitgesproken verschillen: 29% van de bachelors telewerkt systematisch, tegenover 54% van de masters en 74% van de doctoraathouders. Dat verschil heeft grotendeels te maken met het type job dat ze uitvoeren: hoe hoger het diploma, hoe vaker dit bureauwerk is dat zich beter leent tot telewerken.

Werkstress is grootste uitdaging

Werkbaar werk is cruciaal om werknemers langer en gezond aan de slag te houden. Dat wil zeggen: werk waarvan je niet overspannen of ziek wordt, dat motiverend en leerrijk is en ruimte laat voor privéleven. Een hoger diploma vergroot duidelijk de kans op werkbaar werk. Hooggeschoolden hebben vaker een job zonder enig werkbaarheidsknelpunt. Bij de hooggeschoolden is dat voor 53,4% het geval, voor middengeschoolden 51,6% en voor kortgeschoolden 43,1%.

Kijken we naar de onderliggende werkbaarheidsindicatoren, dan springt werkstress het meest in het oog: 37% van de hooggeschoolden ervaart werkstressklachten en 14% meldt zelfs burn-outsymptomen. Vooral bachelors zijn kwetsbaar. Toch hebben hooggeschoolden op andere vlakken een streepje voor. Zo rapporteren ze minder vaak motivatieproblemen (16%) dan kort- (27%) en middengeschoolden (21%). Binnen de groep hooggeschoolden scoren PhD’s opvallend goed: slechts 8% meldt motivatieproblemen. Ook voor leermogelijkheden scoren hooggeschoolden beter: slechts 7% ervaart een tekort, tegenover 30% bij kortgeschoolden en 21% bij middengeschoolden. Binnen de groep hooggeschoolden zijn het vooral bachelors die onvoldoende leermogelijkheden ervaren. De werk-privébalans blijft een uitdaging: 14% van de hooggeschoolden worstelt ermee, tegenover 11% bij de andere groepen.

Hoge werkdruk maar veel taakvariatie

De Werkbaarheidsmeting bekijkt ook jobkenmerken die werkbaarheid bevorderen of beperken. Vooral de hoge werkdruk springt eruit als het grootste risico: 37% van de hooggeschoolden ervaart dit, tegenover 28% van de middengeschoolden en 27% van de kortgeschoolden. Ook emotionele belasting is sterk aanwezig: 28% van de hooggeschoolden ervaart emotioneel belastend werk, tegenover 17% van de middengeschoolden en 12% van de kortgeschoolden.

Routinematig werk komt voor bij 39% van de kort- en 31% van de middengeschoolden, maar slechts bij 13% van de hooggeschoolden. Binnen deze laatste groep lopen bachelors het meeste risico. Ook autonomie is groter bij hooggeschoolden: 12% ervaart een gebrek, tegenover 29% van de kortgeschoolden en 23% van de middengeschoolden. Ook hier lopen bachelors binnen de hooggeschoolden het meeste risico. Tot slot krijgt de meerderheid van de hooggeschoolden voldoende steun van hun leidinggevende: slechts 10% meldt een tekort, tegenover 16% van de kortgeschoolden en 15% van de middengeschoolden.

Werkbaarheid jobs doctoraathouders voor het eerst in kaart gebracht

Doctoraathouders hebben vaker dan bachelors en masters een tijdelijk contract, werken vaker voltijds en presteren vaker overuren zonder recuperatie. Ze ervaren vaak een hoge werkdruk. Toch resulteert dat niet in een hoger risico op werkstress. Integendeel, doctoraathouders vertonen minder vaak symptomen van burn-out in vergelijking met bachelors en masters.

Verder hebben doctoraathouders vaker een hogere functie, zijn ze leidinggevende of hebben ze een kaderfunctie. Ze zijn vaker gemotiveerd aan de slag en werkbetrokken. Ze hebben vaker dan bachelors een gevarieerd takenpakket en meer autonomie. Ze ervaren hun werk doorgaans als boeiend en blijken eerder goed gewapend tegen hoge taakeisen, mede door veel taakvariatie en autonomie. Dit blijkt ook wanneer we kijken naar de mate van (duurzame) inzetbaarheid: doctoraathouders zien doorwerken tot hun pensioen vaker haalbaar dan bachelors en masters en blijken vaker bereid om door te werken na hun pensioen. Ook al hebben ze vaker dan bachelors en masters een tijdelijk contract, ervaren ze niet vaker jobonzekerheid. Bovendien blijkt deze groep minder vaak langdurig afwezig te zijn geweest in vergelijking met bachelors.

 

Bron: SERV

This website is brought to you by Quasargaming.com's online Fruitautomaten games such as Speelautomaten and Gokautomaten.