De coronapandemie zet geen rem op de populariteit van de bedrijfswagen. Integendeel: vorig jaar hebben alweer 3 % meer bedienden een wagen van het werk gekregen. 22 % van alle bedienden heeft nu een bedrijfswagen, dat is een absoluut record. Nog opvallend: de auto en de fiets blijven ongeveer even populair als vorig jaar om naar het werk te pendelen, maar het openbaar vervoer deelt – door corona – stevig in de klappen. Al twee jaar op rij nemen minder werknemers trein, tram of bus om naar het werk te gaan. Dat blijkt uit de jaarlijkse mobiliteitsbarometer van hr-dienstenbedrijf Acerta die de mobiliteitsgewoontes van 330.000 werknemers in kaart brengt.
Voor het tweede jaar op rij heeft het coronavirus zijn stempel gedrukt op onze maatschappij, en dus ook op de manier waarop we naar het werk pendelen. We gingen dan wel minder naar kantoor in 2021, maar aan Koning Auto heeft de crisis niet geraakt. Integendeel: nóg meer bedienden hebben een wagen van het werk ter beschikking gekregen. 22,3 % van de bedienden heeft nu zo’n bedrijfs- of salariswagen. Dat zijn er 2,6 % meer dan in 2020, 8,3 % meer dan twee jaar geleden en ondertussen 26,1 % meer dan vijf jaar geleden.
De stijging uit zich ook in het aantal woon-werkverplaatsingen dat de Belg met de wagen aflegt. Als we vorig jaar dan toch naar de werkvloer gingen, gebeurde dat in bijna acht op de tien gevallen (78,4%) minstens deels met de wagen. Dat is een status quo (+0,1%) ten opzichte van het jaar voordien en een stijging van 1,1 % in vergelijking met vóór de pandemie. 60,3% van de werknemers kiest altijd voor de auto om naar de werkvloer te gaan.
Charlotte Thijs, mobiliteitsexperte van Acerta: “Het aantal bedrijfswagens op onze wegen blijft stijgen. Het illustreert dat zo’n wagen van het werk voor ondernemingen een sterke troef is en blijft om personeel aan te trekken, zeker in de krappe arbeidsmarkt. Ondernemingen zullen er hoog blijven op inzetten omdat nog geen enkel alternatief even hoog gewaardeerd wordt door werknemers. Het is zelfs zo: hoe krapper de arbeidsmarkt, hoe sterker de positie van de bedrijfswagen. Aangezien de bedrijfswagen duurzamer moet worden, gaan we met het plan om de fiscale voordelen van bedrijfswagens met een brandstofmotor af te bouwen, de goede kant uit. Als ook het hybride werken – een combinatie van werk op kantoor en thuis – na corona standhoudt en werknemers minder pendelkilometers afleggen, boeken we dubbele winst.”
Hybride bedrijfswagen wint aandeel ten koste van diesel
Het gros van de bedienden met een bedrijfswagen heeft nog een diesel (67,1%), maar dat aandeel is met meer dan 7 procentpunten gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Dat komt omdat vooral de hybride wagen terrein wint: van 2,5% naar 5,7% op één jaar tijd. Elektrische bedrijfswagens maken op dit moment slechts 1,4% uit van het wagenpark, maar Acerta verwacht dat die categorie door de veranderende fiscaliteit sterk aan belang zal winnen de komende jaren.
1 op 3 trapt naar het werk
De fiets blijft het goed doen in het woon-werkverkeer, maar een stijging ten opzichte van het eerste coronajaar 2020 zien we niet. Een derde van de Belgische werknemers rekent voor de woon-werkverplaatsing op de fiets voor het volledige traject of een deel ervan. Net geen 15% van de Belgische werknemers komt altijd op de fiets naar het werk, een kleine stijging in vergelijking met 2020 (14,6 %). Ook het aantal toegekende fietsvergoedingen is in 2021 stabiel gebleven ten opzichte van het jaar voordien.
Openbaar vervoer heeft het moeilijk
Steeds minder mensen nemen trein, tram of bus om naar het werk te pendelen. In 2019 rekende nog 8,3% van de werknemers op het openbaar vervoer, in 2020 nog 8,1% en in 2021 is dat verder weggezakt naar 7,8%. Het percentage werknemers dat – thuiswerkdagen niet meegerekend – élke dag met het openbaar vervoer naar het werk komt, is gedaald van 6% in 2020 naar 5,7% in 2021.
Nog een laatste cijfer uit de mobiliteitsbarometer: de Belg woont gemiddeld 20 kilometer van zijn werk. Elk jaar stijgt die afstand licht. Hoe het vele thuiswerk die afstand verder zal beïnvloeden in de toekomst, zal de komende jaren moeten blijken.
Bron: de verzamelde gegevens zijn gebaseerd op een steekproef met de werkelijke loongegevens van de werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. De data werden via de ACERTA-Mobiliteitsbarometer verzameld tussen 2020 en 2021 en geven een representatieve weergave van de Belgische werknemerspopulatie.