De veiligheid van uitzendkrachten (waaronder ook uitzendkracht-jobstudenten) op de werkvloer verbetert. Dat blijkt uit de arbeidsongevallencijfers van Preventie en Interim (PI), de Centrale Preventiedienst voor de Uitzendsector. De frequentiegraad, de verhouding tussen het aantal arbeidsongevallen en de gepresteerde uren, is met een cijfer van 35,70 het laagste ooit sinds de oprichting van PI in 1998. Toch een kleine kanttekening hierbij: er zijn minder ongevallen met een blijvende werkonbekwaamheid, maar ze zijn wel ernstiger.
De Belgische uitzendsector was in 2023 goed voor 200,6 miljoen werkuren, het equivalent van 102 856 voltijdse werkkrachten. Ruim 2,1% van de actieve bevolking werkt via uitzendarbeid. Zestig procent van de gepresteerde uren bestaan uit “handarbeid”, de overige 40% uit hoofdarbeid. Opmerkelijk hierin is het grote verschil tussen Brussel en de andere twee gewesten: in het Brussels gewest was slechts 30% handarbeid, de overige 70% bestond uit hoofdarbeid.
Sinds 1 januari 2023 mogen jobstudenten 600 uur per jaar werken tegen verlaagde sociale tarieven, waar dit voordien 475 uur was. De gepresteerde uren van uitzendkracht-jobstudenten is minder sterk gedaald dan de totale groep van uitzendkrachten wat maakt dat het aandeel jobstudenten in de uitzendsector vandaag op 19.6% ligt.
Minder arbeidsongevallen, maar wel ernstiger
Elk jaar verzamelt Preventie en Interim de arbeidsongevallen bij de Belgische uitzendbureaus. In 2023 tellen we 7159 arbeidsongevallen met uitzendkrachten die leidden tot een arbeidsongeschiktheid van minstens één dag. Het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid bij uitzendkrachten voor 2023 is 143 180 dagen tegenover 195 624 in 2022. Het overgrote merendeel hiervan, bijna 92%, ligt bij handarbeiders. De “globale ernstgraad”, die het aantal verloren dagen èn een inschatting van de forfaitaire dagen per ongeval verrekent, daalt ook, maar minder sterk dan de frequentiegraad en de werkelijke ernstgraad (de verhouding van het aantal werkelijk verloren kalenderdagen ingevolge arbeidsongevallen tot het aantal uren blootstelling aan het risico * 1000). Dit betekent dat er minder ongevallen zijn met een blijvende werkonbekwaamheid, maar dat de verzekeraars meer forfaitaire dagen toekennen.
Uit de omstandige verslagen die PI analyseert na een ernstig arbeidsongeval, blijkt dat de ongevallen vaak het gevolg zijn van een gebrekkig “onthaal” van uitzendkrachten. Het onthaal is een wettelijk verplichte procedure, waarbij elke nieuwe werknemer (zowel vaste als tijdelijk) in België de nodige informatie ontvangt over hoe hij veilig kan werken aan zijn werkpost en zijn gezondheid niet kan schaden. Ter voorkoming van arbeidsongevallen en gezondheidsschade is het bijgevolg in het belang van de uitzendkracht en de werkgever dat het onthaal correct gebeurt én in een verstaanbare taal voor de uitzendkracht.
Arbeidsongevallendossiers
Een ander wederkerend probleem voor uitzendkrachten is het aantal arbeidsongevallendossiers dat geweigerd wordt door de verzekeraars. Het uitzendbureau doet de aangifte van het ongeval bij de verzekeraar maar de uitzendkracht moet ook zelf zijn dossier vervolledigen bij de verzekeraar. Vele uitzendkrachten zijn zich hier echter niet van bewust. Daarom lanceerde PI de website www.ikbenuitzendkracht.be, waarop uitzendkrachten terecht kunnen voor tekst en uitleg bij die arbeidsongevallendossiers, dat ze de verzekeraar de nodige medische attesten moeten bezorgen, hoe het onthaal in elkaar zit en wat een werkpostfiche is.
Bron: Preventie en Interim