De algemene veerkracht van de werkende Belg is sterk gedaald ten opzicht van de periode pre-COVID-19. Dat blijkt uit cijfers van het onderzoeksbureau Ally Institute vzw dat gespecialiseerd is in stress en burn-outs. De onderzoekers, onder leiding van expert Elke Van Hoof, verwachten dat als gevolg daarvan ongeveer 475.000 Belgen binnen 12 tot 18 maanden zullen uitvallen op het werk. Toch is er volgens het onderzoeksbureau geen reden tot paniek.
Het instituut peilt naar het mentale welzijn van de Belgische bevolking. Uit hun cijfers blijkt dat een kwart van de werkende Belgen een verhoogd risico heeft op de ontwikkeling van langdurige problemen, zoals burn-outs, angst- en stemmingsstoornissen. Onzekerheid, het gebrek aan perspectief en gevoelens van angst hollen onze veerkracht en dus ook ons mentaal welbevinden uit. “Voorlopig zien we in onze cijfers vooral een normale reactie op een abnormale situatie: men ervaart klachten als gevolg van de onzekerheid, een gebrek aan perspectief en angstgevoelens gepaard met de coronacrisis. Het overgrote deel van de werkende Belgische bevolking stelt zich echter veerkrachtig op en zal de crisis doorkomen zonder langdurige problemen te ontwikkelen. Toch zullen we ons moeten voorbereiden op de ondersteuning van ongeveer een tiende van onze werkende Belgische bevolking.”
Toch is er volgens Elke Van Hoof geen reden tot paniek. “De signalen voor uitval die we vandaag meten zijn afwezigheden op de werkvloer, het risisco op ziekmakende stress en een dalende trend in het welbevinden. Die geven aan dat de Belg het moeilijk heeft.”
Volgens Elke Van Hoof zijn dat echter normale reacties op een abnormale situatie. “In onze cijfers zien we pieken en dalen. Die tonen aan dat de bevolking zich nog zeer veerkrachtig gedraagt en de moed erin houdt. Dat is een goed signaal: het gaat dus om aanpassingsproblemen en niet om langdurige psychische problemen. Mensen veren onmiddellijk recht wanneer ze ankerpunten of toekomstperspectief terugvinden.” Daaraan voegt Elke Van Hoof toe dat de bevolking het duidelijk moeilijker had in augustus en het najaar (U-vorm), de periode van toenemende polarisering rond de coronacrisis. Maar voorlopig houdt de meerderheid van de werkende bevolking zich wel staande in deze ongewone situatie.
“De belangrijkste drivers voor de stijgende onwelbevinden liggen in het verlies van vertrouwen in de effectiviteit van de ons opgelegde maatregelen en in het gebrek aan manieren om, én welbevinden te ervaren én het zich kunnen houden aan de geldende maatregelen. En dus gaan we steeds meer buiten de lijntjes kleuren. De werkende bevolking gelooft steeds minder dat het volgen van de geldende maatregelen leidt tot een beter management van de pandemie waardoor steeds meer mensen zich minder goed gaan houden aan de maatregelen. Het gevoel dat men met het verbreken van de maatregelen een risico voor het management van de pandemie gaat vormen, neemt af. Het wordt met andere woorden een ver van mijn bed show. Maar ook onze creativiteit om te komen met nieuwe manieren voor een fijn gezinsleven en werkplezier raakt stilaan uitgeput. Werkgevers kunnen hun werknemers steunen door deze toolbox te voeden.”
Wanneer een werknemer uitvalt, daalt ook de efficiëntie van het team
Tot slot waarschuwt Elke Van Hoof werkgevers ervoor dat ook op de werkvloer de impact voelbaar kan worden van het mentale welbevinden van de werknemers. Zowel bij uitval als bij presenteïsme kan de impact op het welbevinden op het werk, het team van collega’s en de productiviteit enorm zijn. Uit cijfers van de EUROFOUND Study blijkt namelijk dat de productiviteit binnen een team met een derde daalt wanneer iemand minder presteert of uitvalt. “Werkgevers moeten zich bewust zijn van het effect van stress in een team. Wanneer iemand niet meer kan functioneren zoals het hoort, de taken niet meer naar behoren kan uitvoeren of wanneer de taken moeten worden verdeeld over de collega’s, dan raken die collega’s op hun beurt ook overbelast. Die algemene overbelasting begint vervolgens te wegen op de interactie en communicatie tussen teamgenoten. Dat zorgt er finaal dan weer voor dat de teamgeest en waardering – twee cruciale factoren voor werkplezier – afbrokkelen.”
We dienen ons als maatschappij dus voor te bereiden door een goede monitoring op te zetten. Ook bedrijven hebben daarin hun steentje bij te dragen door een welzijnsbeleid uit te stippelen gebaseerd op detectie, ondersteuning en gerichte doorverwijzing van zodra nodig.