De coronapandemie heeft implicaties voor de manier waarop we leven en werken. Veel werknemers ‘moesten’ de voorbije maanden plots thuiswerken, vaak voor de eerste keer, onvoorbereid en in ongewone omstandigheden. Andere werknemers hadden al ervaring met thuiswerk en dreven dit noodgedwongen op. Het scheiden van werk en privé ligt in coronatijden niet meer voor de hand. Vaak moeten de werknemers hun werktijden zelf bepalen evenals de mate waarin ze buiten de werktijden aanspreekbaar zijn. Tegelijk liggen vele landschapskantoren er verweesd bij en wordt over hun toekomst nagedacht.
Er zijn geen precieze cijfers over hoeveel mensen in coronatijden thuiswerken. Uit de Werkbaarheidsmeting 2019 weten we dat in precoronatijd 21 % van de Vlaamse werknemers in mindere of meerdere mate van thuis uit werkte. Dit is meer dan in 2016, toen lag dit aandeel op 17,9%. Deze bevindingen komen overeen met de cijfers van het Belgische statistiekbureau Statbel op basis van de Enquête naar Arbeidskrachten. De ramingen over telewerk in postcoronatijd lopen sterk uiteen. Het is onduidelijk in welke mate bedrijven zullen terugschakelen naar precorona maar de verwachting is dat het gewicht van het telewerken in de toekomst zal toenemen.
Het is bovendien duidelijk dat eens de coronastorm is gaan liggen, het thuiswerken in het ‘nieuwe’ normaal meer zal lijken op de situatie in het precoronatijdperk. Het zal in de regel niet gaan over een geforceerd telewerken waarin werknemers vaak verschillende taken zoals werken, vergaderen, telefoneren, opvoeding kinderen, zorg voor de ouderen moeten combineren. Er kan weer nagedacht worden over een optimaal kader voor telewerken, over het welbevinden van werknemers die buiten de werktijden telefonisch of per email bereikbaar zijn en over de vraag hoe landschapskantoren het best worden ingericht. Dit maakt de resultaten van het onderzoek over werkbaar werk en het nieuwe werken relevant.
Telethuiswerk groeit maar is niet voor iedereen een optie
In 2019 doet één op vijf van de respondenten aan telethuiswerk. Dit is meer dan in 2016. Toen lag dit aandeel op 18%. Vooral het aandeel werknemers dat per week één dag of meer (frequent) van thuis uit werkt, is toegenomen (van 8,9% naar 11,4%).
Eén op vijf van de respondenten schat in dat hij of zij (een gedeelte van) het werk ook van thuis kan doen maar dat niet mag of wil (potentieel telethuiswerk). Dit aandeel lag in 2016 hoger. Sinds 2016 laten meer organisaties telethuiswerk toe en werknemers doen dit ook vaker.
De figuur geeft ook aan dat bijna zes op tien werknemers niet van thuis kunnen werken. Bij deze groep zijn de arbeiders en zorg/onderwijsmedewerkers oververtegenwoordigd. Bij een belangrijk deel van de werknemers is telethuiswerken niet aan de orde en wellicht ook niet in de toekomst. Voor deze werknemers vertaalt het nieuwe werken zich veeleer in termen van bereikbaar zijn en blijven na de werktijden.
Connectiviteit en werk-privébalans: een moeilijke combinatie bij hoge taakeisen
Ongeveer de helft van de respondenten is structureel bereikbaar. Zij behandelen frequent mails of telefoons na de werktijden. Structurele bereikbaarheid is dus veel ruimer verspreid dan telewerk.
Slechts één op vijf van de werknemers (vooral arbeiders en uitvoerende bedienden) is na de werktijden niet bereikbaar voor het werk.
Uit deze analyse blijkt dat structureel bereikbaar zijn en de werk-privé balans in evenwicht houden niet evident is, en dit zeker voor werknemers die te maken hebben met hoge taakeisen (hoge werkdruk en/of emotionele belasting). Onderstaande figuur laat zien dat drie op de tien werknemer die structurele bereikbaarheid combineren met hoge taakeisen, een onevenwicht in de werk-privécombinatie ervaart. Bij acceptabele taakeisen daalt dit aandeel naar 5,6%. Dit wijst erop dat niet zozeer de bereikbaarheid maar veeleer de taakeisen de een werk-privécombinatie moeilijk maken. Anders gesteld: de impact van structurele bereikbaarheid op de werk-privécombinatie is beperkt als de taakeisen binnen de perken blijven.
De werk-privébalans van de telewerker hoeft geen probleem te zijn
De vaststelling dat structurele bereikbaarheid vooral nefast is voor de werk-privébalans bij hoge taakeisen geldt evenzeer voor de telewerker. Het is vooral de combinatie van hoge taakeisen en structurele bereikbaarheid die de werk-privébalans van de telewerker in het gedrang brengt. Bijna één derde van de telewerkers die hoge taakeisen en structurele bereikbaarheid buiten de werktijden combineren, kan moeilijk werk en privé in balans brengen. Als de taakeisen van de telewerker ‘ok’ zijn en de bereikbaarheid binnen de perken blijft, daalt dit aandeel naar nauwelijks 2,6%.
Bron : SERV-rapport ‘Het Nieuwe werken en werkbaar werk’ – Analyse op basis van de Werkbaarheidsmonitor – Dit onderzoek werd vóór de coronacrisis (voorjaar 2020) uitgevoerd. De resultaten houden dan ook geen rekening met de gevolgen van deze crisis.