Werkgevers onderschatten de hoogdringendheid van flexibele verloning. 43% van de werkgevers geeft prioriteit aan een cafetariaplan, terwijl 70% van de werknemers op dat cafetariaplan zit te wachten. Werkgevers laten hier een kans liggen om de loyauteit van hun werknemers te vergroten zonder dat hen dat iets hoeft te kosten. De grootste hindernissen (arbeidsorganisatie en wetgeving) om werknemers zelf te laten kiezen hoe ze hun loon met vakantie, opleiding, pensioen en bedrijfsauto invullen, achten werkgevers niet meer zo onoverkomelijk. 10% minder werkgevers dan voorheen geven aan dat dit voor hen een rem betekent.
Werkgevers onderschatten het belang dat werknemers hechten aan een cafetariaplan. 70,5% van de werknemers vindt het belangrijk om zelf keuzes te mogen maken over de invulling van hun verloning. Dat is een groot verschil met hoe werkgevers het belang van een cafetariaplan inschatten. Het werkgeversonderzoek van Acerta komt tot de vaststelling dat 43% van de werkgevers keuzes i.v.m. het loonpakket belangrijk tot zeer belangrijk vindt. Annelies Baelus: “Dat is een verschil van appreciatie van 25%. Werkgevers missen daar dus nog heel wat mogelijkheden.”
“Er is een duidelijke discrepantie tussen het gewicht dat werkgevers toekennen aan keuzemogelijkheden vs. wat werknemers daarvan vinden. Die laatsten, de werknemers, zeggen: “Geef ons een winkel (loonopties) en een mandje (loonpakket) en wij willen dat graag zelf invullen”, een principe dat we ook kennen onder de term cafetariaplan. Werkgevers kunnen hier een win-winsituatie bekomen, maar ze zien dit niet altijd. Dat cafetariaplan geeft hen nochtans een instrument om tegemoet te komen aan de specifieke wensen van hun werknemers, zonder dat het hen een cent extra hoeft te kosten. Het loonpakket legt immers vast wat de kost mag zijn. Hoe de werknemer het dan invult, maakt voor de loonkost geen verschil.”
Werkgevers onderschatten belang van vakantie als element in cafetariaplan
Pensioen, vakantie en een firmawagen. Dat zijn de belangrijkste elementen bij een cafetariaplan. Maar vakantie weegt wat de werknemer betreft het zwaarste door, terwijl de werkgever vooral denkt met het materiële te kunnen scoren (auto, smartphone, tablet).
Annelies Baelus: “Er is nog veel ruimte voor werkgevers om creatief te zijn, bv. met vakantie. Vakantie kopen of verkopen is een optie die zelfs in bedrijven met een sterk door barema’s bepaalde verloning – denk aan de social profit of publieke organisaties – een cafetariaoplossing mogelijk kan maken. Let wel, dit gaat over extra vakantie, niet over de wettelijke vakantiedagen. De opzet moet steeds gebeuren in lijn met de sectorale regels. Laat je vakantiedagen opsparen over verschillende jaren heen, dan ben je helemaal een moderne werkgever die loopbaansparen aanmoedigt. Reken maar dat werknemers die zelf een deel voor een sabbatical kunnen sparen, eens zo gemotiveerd zullen zijn.”
Werkgever schat opleiding dubbel zo hoog in
Iets waar werkgevers dan weer meer heil zien dan werknemers als mogelijke cafetaria-component , is opleiding. In 2018 noemde slechts 7% van de werknemers die component als interessante optie, 16% van de werkgevers schatten dat hun werknemers deze optie zouden willen terugvinden in een globaal pakket waarin slechts 3 benefits zijn opgenomen en 19% van hen zou overwegen om dit als één van 3 keuzemogelijkheden aan hun werknemers aan te bieden
“Mogelijk vinden werknemers dat het aan hun werkgever is om te betalen voor hun opleiding. Wellicht hebben beide ook nog een verschillende opvatting over wat opleiding kan zijn. Opleiding die nodig is voor de onmiddellijke uitvoering van de taken zoals ze bestaan, is helemaal iets anders dan opleiding die een werknemer helpt groeien in zijn verdere loopbaan. Hoe meer opleiding aanzien wordt als een win-win voor beide partijen, hoe logischer het is dat de investeringskost wordt gedeeld. Een analyse van de cafetariaplannen die Acerta bij ondernemingen implementeert, leert ons dat opleidingen in de praktijk slechts uitzonderlijk als mogelijke keuze worden opgenomen. En waar het gebeurt, zien we dat de werknemer er eerder uitzonderlijk voor kiest.”
Hindernissen flexibele verloning meer dan 10% kleiner
Uit een vorige studie van 2017 bleek dat de mogelijke impact van flexibele verloning op de arbeidsorganisatie en mogelijke wetgevende restricties als een rem aanzien werden op de opzet van een cafetariaplan. Deze vrees bestaat nog steeds, maar werkgevers hebben intussen, waarschijnlijk vanuit de ervaringen van collega’s vastgesteld dat deze aandachtspunten niet mogen worden overdreven. Werkgevers zien de invoering van flexibele verloning in de voorbije jaren alleen maar meer haalbaar, zo blijkt uit de studie van Acerta. De grootste hindernissen, arbeidsorganisatie en wetgeving, worden merkelijk minder – ruim 10 procentpunt – als hindernis ervaren.
Annelies Baelus: “Dat de haalbaarheid van het cafetariaplan positiever wordt ingeschat laat vermoeden dat flexibel verlonen alleen maar meer ingang zal vinden bij werkgevers die aan werknemers willen tegemoetkomen zonder dat het hun kostenfactuur verhoogt. Ze beschikken over verschillende bronnen om de componenten van hun “cafetaria” of “winkel” te financieren, bv.: het variabel loon (bonussen), de eindejaarspremie, vakantiedagen … De context is er, de puzzelstukken zijn er, de vraag is groter dan gedacht. Het is duidelijk dat werkgevers er meer en meer de zin van inzien en zo proberen om meer instroom te krijgen of hun mensen langer bij zich te houden.”
Over de cijfers – De gegevens komen van de tweejaarlijkse bevraging die ACERTA door het onderzoeksbureau Indiville laat uitvoeren bij Belgische werkgevers, CEO’s en directieleden. Deze liep van maart tot april 2019. Aantal respondenten: op basis van een subset van 596 respondenten is een statistisch relevante steekproef uitgevoerd die de Belgische arbeidsmarkt weerspiegelt.