NL | FR | LU
Peoplesphere

Loopbaanonderbreking voor eerst onder 10%.

Het percentage werknemers uit de privésector dat een beroep doet op loopbaanonderbreking (of -vermindering) zakte in 2018 voor het eerst onder de 10%. De strengere regels en dalende uitkeringen voor bepaalde werknemers in tijdskrediet en de geplande aanpassingen aan ouderschapsverlof werken de dalende evolutie in de hand. Loopbaanonderbrekingen pieken rond de periode 30 à 39 jaar en kennen een tweede piek vanaf 50 jaar. Bij vrouwen, vooral bedienden in de social profit, blijft loopbaanonderbreking het populairst.

Werknemers uit de privésector kunnen hun loopbaan tijdelijk onderbreken of verminderen. In 2018 namen gemiddeld 9,6% van de werknemers loopbaanonderbreking. 2018 zet daarmee de dalende trend van de vorige jaren verder. In 2017 was het nog 10,5% en in vergelijking met 5 jaar eerder, met 2013, is de populariteit van loopbaanonderbreking er met ruim 10% op achteruitgegaan. Vandaag zitten we voor het eerst onder de grens van 10%.

Minder tijdskrediet en minder thematische verloven

Van de verschillende opties van loopbaanonderbreking, blijkt tijdskrediet het populairst, gevolgd door het thematisch ouderschapsverlof. Maar nagenoeg allemaal – tijdskrediet, de verschillende thematisch verloven, vol- of deeltijds – noteren ze voor 2018 een lager percentage dan het jaar ervoor.

Meer dan de helft loopbaanonderbreking is tijdskrediet

Meer dan de helft (55,88%) van alle in 2018 opgenomen loopbaanonderbrekingen gebeurde onder de vorm van tijdskrediet. 5,38% van alle werknemers in de privésector riep tijdskrediet in om tijdelijk de arbeid terug te schroeven of te onderbreken. In 2017 was dat nog 5,92%. De strengere regels voor tijdskrediet en de lagere uitkeringen voor bepaalde categorieën van werknemers in tijdskrediet liggen aan de basis van de daling.

Dirk Vanderhoydonck, Director Flexsourcing Acerta: “Eind 2016 was er al gesnoeid in de uitkeringen. Sinds april 2017 zijn dan de modaliteiten voor tijdskrediet verstrengd: het tijdskrediet zonder motief is afgeschaft. En ook de regels voor tijdskrediet met motief zijn strenger geworden. Over ‘medische bijstand’ bijvoorbeeld werden artsen gewezen op hun verantwoordelijkheid in het voorschrijven en het kan enkel nog voor aanverwanten in de 1e graad. De arbeidsdeal van 2018 koppelt de landingsbaan met uitkering dan weer aan de latere leeftijd van 60 jaar – al is er ondertussen een cao die dat terugroept voor specifieke vormen van landingsbanen. Als de regels verstrengen, zakt het aantal werknemers dat toegang krijgt tot het stelsel. Dat is logisch.”

1 op de 3 loopbaanonderbrekingen is ouderschapsverlof, ouders wachten hervorming af

3,23% van alle werknemers in de privésector nam in 2018 ouderschapsverlof. Of nog, 33,55% van alle loopbaanonderbrekingen betrof ouderschapsverlof. Maar ook voor ouderschapsverlof liggen de cijfers voor 2018 lager dan de jaren ervoor.

“De verminderde interesse in ouderschapsverlof zou ook het gevolg kunnen zijn van een afwachtende houding bij de werknemers. Dat kunnen wij afleiden uit de vele vragen die wij over ouderschapsverlof krijgen. Het is immers zo dat er al sinds september 2018 aangekondigd werd dat ouderschapsverlof zal opgenomen kunnen worden onder de vorm van vermindering van de arbeidsprestaties met één tiende, wat concreet zou betekenen dat een ouder bijvoorbeeld enkel de woensdagnamiddag binnen het stelsel van ouderschapsverlof zou kunnen thuisblijven. Voorlopig kan het enkel voltijds, halftijds of voor 1/5. Er is ook sprake dat de ouderschapsperiodes flexibeler zouden worden, dat het voltijds ouderschapsverlof bijvoorbeeld ook per week zou kunnen worden opgenomen. Dat zijn voor de werknemer interessante pistes. Voor de werkgever zou dat wel impact hebben op planning en administratie. Intussen zijn de nodige Koninklijke besluiten op 22 mei gepubliceerd zodat werknemers van deze nieuwe mogelijkheden eindelijk gebruik zullen kunnen maken vanaf 1 juni 2019.”

Loopbaanonderbrekingen pieken rond 30-39 jaar. 

Kijken we naar de leeftijd van werknemers die loopbaanonderbreking opnemen, dan zien we een eerste piek rond 30-39 jaar. Dat is ook de leeftijdscategorie waar de zorg voor de kinderen nog het grootste is en de vraag naar ouderschapsverlof dus ook het grootste is. De detailcijfers over ouderschapsverlof tonen trouwens dat mannen – vaders dus – steeds vaker van ouderschapsverlof gebruikmaken. Ook in 2018 stijgt hun aandeel licht en dit tegen de algemene trend in.

Een tweede, grotere piek valt te noteren bij werknemers van 50 jaar en ouder. De percentages voor 2018 (respectievelijk 8,95% en 6,54%) zijn ook nu weer lager dan de percentages in 2017 (9,66% en 11,32%). Voor de categorie plus zestig – in 2017 nog de categorie met het hoogste percentage loopbaanonderbreking – is de daling zelfs groot, waardoor de categorie tussen 50 en 60 nu het hoogste scoort.

1 op de 6 vrouwelijke bedienden in social profit neemt loopbaanonderbreking

Loopbaanonderbreking is niet gelijk gespreid over de sectoren en categorieën. De categorie voor wie we het grootste percentage noteren, zijn vrouwelijke bedienden in de social profit. Het percentage loopbaanonderbreking is bij vrouwen trouwens systematisch hoger dan bij mannen, met het grootste verschil onder de bedienden in de profit: dubbel zoveel vrouwen (11%) als mannen (5,7%) genieten loopbaanonderbreking.
Daarnaast vallen die categorieën op die tegen de trend ingaan, met een stijging in loopbaanonderbreking. Vooral onder mannelijke bedienden in de social profit is de stijging van het percentage opmerkelijk.

Loopbaanonderbreking kwam altijd al meer voor in grote dan in kleine ondernemingen en dat is in 2018 niet anders. En ook hier zijn de percentages telkens lager dan in 2017, dus zowel in kleine als in grote ondernemingen loopt loopbaanonderbreking lichtjes terug. Er is één uitzondering: in de grootste ondernemingen van meer dan 500 werknemers is het percentage van werknemers met loopbaanonderbreking van 2017 naar 2018 licht toegenomen.

Dirk Vanderhoydonck: “Om in kleinere ondernemingen het goed functioneren te vrijwaren, legt de wetgeving enkele beperkingen op aan de mogelijkheid tot het nemen van tijdskrediet. Zo is de instemming van de werkgever steeds vereist wanneer er ten hoogste 10 werknemers tewerkgesteld zijn. En in grotere ondernemingen zijn er quota van gelijktijdige afwezigheden, die het toekennen van tijdskrediet in de weg kunnen staan. Deze bepalingen maken tijdskrediet in kleine ondernemingen de facto een stuk minder evident dan in grote(re).”

Bron: Acerta – De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren.

This website is brought to you by Quasargaming.com's online Fruitautomaten games such as Speelautomaten and Gokautomaten.