Sectoren waar het loon éénmaal per jaar indexeert (vaak vanaf januari), stevenen af op een historisch hoge indexering van meer dan 10% in januari 2023. Dat blijkt uit de maandelijkse inschatting op basis van de macro-economische inflatiecijfers van HR dienstverlener SD Worx. Een prognose biedt geen zekerheid maar het is al duidelijk dat de hoge inflatie van de laatste én de komende maanden zorgt voor ongezien snelle en hoge loonindexeringen. In vergelijking met de laatste 10 à 15 jaren lag het ‘normale’ indexeringstempo gemiddeld lager dan 2% op jaarbasis.
Ook in sectoren waar de lonen indexeren bij het overschrijden van een spil, merkt SD Worx dat de snelle opeenvolgende indexeringen blijven aanhouden. Zo zullen de lonen van werknemers in de gezondheidssector (ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, …) vermoedelijk vijf keer met 2% indexeren.
“Na een zeer lichte daling in juli, stijgt de inflatie deze maand opnieuw fors. Uitgedrukt in de zogenaamde gezondheidsindex (zonder rekening te houden met de prijs van alcohol, tabak, benzine en diesel), stijgt de inflatie van 9,07% in juli, naar 9,70% in augustus. We bevinden ons op het hoogste niveau sinds maart 1976”, licht Geert Vermeir, juridisch expert bij SD Worx toe.
“Als gevolg hiervan blijft het niveau van loonindexering zeer hoog. Het loon van honderdduizenden werknemers in een sector of paritair comité met jaarlijks indexmoment in januari 2023 zal vermoedelijk met meer dan 10% indexeren. Dat is onder meer het geval in het aanvullend paritair comité voor de bedienden (PC 200), de horeca (PC 302), de voedingsnijverheid (PC 118 en 220), het wegvervoer voor rekening van derden (PC 140.03), en de internationale handel, vervoer en logistiek (PC 226).”
Wat betekent dit nu concreet voor enkele sectoren?
Wanneer de prijs van goederen en diensten stijgt, stijgen ook de lonen van de werknemers in de privésector, net als de wedden van de ambtenaren en de sociale uitkeringen (voor pensioen, werkloosheid, ziekte, …). Hoewel er in België geen algemeen wettelijk stelsel van loonindexering bestaat, worden in bijna alle private sectoren de lonen van de werknemers gekoppeld aan de inflatie.
Slechts in enkele kleinere paritaire comités bestaat geen afspraak, en worden de lonen dus niet automatisch geïndexeerd. Een voorbeeld hiervan vormt het paritair comité nr. 325 (openbare kredietinstellingen). Afspraken op ondernemingsniveau zijn wel mogelijk, en zeker in grotere organisaties gebruikelijk.
Het mechanisme beschermt uiteraard de koopkracht, maar heeft ook een keerzijde. Hoge inflatie zorgt voor hoge loonindexeringen, en zo automatisch voor hoge loonkoststijgingen voor werkgevers. Aangezien elke sector eigen afspraken hanteert, kunnen het tijdstip en de mate van indexering onderling wel sterk verschillen.
Twee subvormen, veel variaties
Er zijn twee grote varianten:
- Indexering op een onbekend tijdstip, bij het bereiken van een ‘spil’ of een drempel. De hoogte van de indexering ligt vast, en bedraagt vaak 2%. De wedden van de ambtenaren en de sociale uitkeringen indexeren op deze wijze, net als de lonen van de werknemers in de scheikunde, of in de private gezondheidssector. De indexering gebeurt sneller of trager, naarmate de inflatie hoog of laag is;
- Indexering op een vast tijdstip, met onbekend percentage. Een voorbeeld is de indexering in het paritair comité (PC) nr. 200, het aanvullend PC voor bedienden. Jaarlijks op 1 januari, en de hoogte van de indexering varieert in functie van de inflatie.
Geert Vermeir, juridisch expert bij SD Worx legt uit: “Toch zijn er veel meer verschillende toepassingen en berekeningswijzen. Sectoren met spilmechanisme hanteren verschillende systemen. Niet iedereen heeft dezelfde ‘spil’, waarna er een indexering volgt. Daarom verschilt ook het tijdstip van indexering. Bij de sectoren met indexering op een vast tijdstip indexeert het loon soms maandelijks (bijvoorbeeld in de sector van de gas- en elektriciteitsbedrijven), soms elk kwartaal (arbeiders in de bouwsector), soms jaarlijks.”
“In bepaalde situaties indexeert enkel het ‘schaalloon’, of het sectorale minimumloon. In andere situaties indexeren alle werkelijke lonen, ook als die hoger liggen dan wat sectoraal verplicht is. Kortom: de ene index is de andere niet.”
Belangrijk is wel te vermelden dat indexering verplicht gebeurt op basis van het zogenaamd afgevlakt gezondheidsindexcijfer. Het gaat om een gemiddeld cijfer over 4 maanden, zonder rekening te houden met de prijs van alcohol, tabak, benzine en diesel. Prijsstijgingen van deze producten vertalen zich met andere woorden nooit automatisch in een hoger loon.
Bron : SD Worx – Een prognose is een voorspelling en biedt geen zekerheid. De inflatievooruitzichten variëren, naargelang de bron, het tijdstip waarop ze gemaakt worden en de periodiciteit waarmee ze aangepast worden. SD Worx berekent de indexprognoses zelf, waarbij we rekening houden met de economische vooruitzichten en de voorspelde inflatiecijfers. De grote mate van onzekerheid leidt, naargelang de gebruikte methode, tot andere resultaten. In het verleden bleken onze prognoses vaak betrouwbaar. Berekeningen op basis van de cijfers van het Federaal Planbureau kunnen afwijken.