54,6% van de Belgen tussen 18 en 69 jaar die zelf aangeven in heel goede gezondheid te zijn, nam het afgelopen jaar deel aan een opleiding. De kloof met wie een (heel) slechte gezondheid heeft, is groot: slechts 15,1% van hen neemt deel aan een opleiding. Dat blijkt uit nieuwe resultaten van Statbel, op basis van de Enquête naar Volwasseneneducatie. Zowel formele als informele opleidingen worden meegerekend: van een bachelor of master tot een eenmalige webinar.
Van de 18- tot 24-jarigen in (heel) goede en redelijke gezondheid, volgen zo’n 8 op de 10 een opleiding. Bij diezelfde jongvolwassenen in (heel) slechte gezondheid, volgt minder dan 5 op de 10 een opleiding. Heel wat jongvolwassenen met een minder goede gezondheid studeren dus niet verder en halen geen bachelor of master wat ook hun maatschappelijke integratie in de toekomst beperkt.
Ook in andere leeftijdscategorieën speelt gezondheid een grote rol bij opleidingen: bij 50- tot 69-jarigen met een (heel) slechte gezondheid neemt nog slechts 1 op de 10 deel aan een opleiding. In vergelijking met 46% bij de 50-plussers met een heel goede gezondheid.
Wie een beperking ervaart, neemt minder deel aan opleidingen
Als het gaat om beperkingen die mensen zeggen te ervaren in het dagelijkse leven, dan zien we opnieuw een grote impact: van wie geen beperking ervaart, neemt 46% deel aan opleidingen. Van de groep die aangeeft ernstige beperkingen te ervaren, neemt 16% deel aan opleidingen.
Als we naar specifieke leeftijdsgroepen gaan kijken, dan zien we dat de beperking vooral bij de jongvolwassenen en mensen ouder dan 50 de beperking een rol speelt. Waar 80% van de jongvolwassen zonder of met een beperkte hinder deelneemt aan een opleiding, is dat voor mensen met een ernstige beperking minder dan 50%. Ook bij de ouderen is er eenzelfde trend: bij 50-plussers zonder of met beperkte hinder neemt 30% deel aan opleiding, terwijl dat voor mensen met een ernstige beperking slechts 5% is.
Tijdsgebrek belangrijkste redenen om minder of niet te participeren
De reden die mensen het vaakst aangeven niet of minder te participeren is omdat de opleiding niet in hun schema past. Op de tweede plaats staan andere persoonlijke redenen. Op plaats drie staat de kost van een opleiding, en plaats vier de familiale situatie die één of meerdere opleidingen volgen niet toelaat. Op de vijfde plaats, en aangehaald door 13,1% (of bijna 300.000 mensen) staat gezondheid.
Voor mensen met gezondheidsproblemen is dat de belangrijkste reden om niet te participeren – 7 op de 10 halen deze reden aan. Als we dieper in de cijfers duiken dan zien we zelfs dat gezondheid de belangrijkste reden is waarom mensen aan geen enkele opleiding deelnemen.
Gezondheidsproblemen zijn verbonden met de kans werkend te zijn en hoger opgeleid te zijn
Van de totale bevolking ouder dan 24 jaar heeft 22,9% een diploma lager middelbaar, 36,5% een diploma hoger middelbaar en 40,7% een diploma hoger onderwijs. Bij de mensen mét gezondheidsproblemen of grote hinder in dagdagelijkse bezigheden is deze trend net omgekeerd: daar heeft 42,1% een diploma lager middelbaar, 37,5% een diploma hoger middelbaar en 20,4% een diploma hoger onderwijs.
Opleiding heeft een grote invloed op het behaalde opleidingsniveau en de kans om werk te vinden en te blijven voor volwassenen (ouder dan 24). We zien dan ook dat mensen met een gezondheidsprobleem zichzelf veel vaker als arbeidsongeschikt beschouwen dan mensen met weinig beperkingen of gezondheidsproblemen: 60,5% van de mensen die aangeven sterk beperkt te zijn in hun dagelijks handelen of een (hele) slechte gezondheid hebben zien zichzelf als arbeidsongeschikt. 16% geeft aan een job te hebben en de rest ziet zichzelf als werkloos, gepensioneerd of situeert zich in nog een andere categorie.
Bron: Statbel