Kortere loopbanen dan 50 jaar geleden, een vergrijzende bevolking, een zeer lage werkzaamheidsgraad bij jongeren en senioren, een inflatie van de gelijkgestelde periodes, pijlsnel stijgende pensioenuitgaven, flagrante ongelijkheden tussen gepensioneerden naargelang hun statuut … Kortom, een duurzame en doeltreffende hervorming van onze pensioenstelsels was dringend nodig. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) vindt dat de voorstellen die minister Lalieux vandaag losliet op de pers geen rekening houden met die realiteiten. Langer studeren, langer leven en kortere loopbanen gaan niet samen met betere pensioenen.
Het lijkt erop dat wederom voor een kortetermijnoplossing werd gekozen die de factuur – en dus de verantwoordelijkheden – doorschuift naar de volgende generatie en de generaties daarna.
Enkele voorstellen van minister Lalieux zijn heel interessant, zoals bv. het deeltijds pensioen en de pensioenbonus. Bovendien respecteert ze het fiscale status quo van de aanvullende pensioenen zoals de sociale partners – die de minister overigens een belangrijke rol toekent inzake sociaal overleg – gevraagd hadden. De uitvoering van die ideeën is echter ontoereikend.
Ten eerste werd er in de voorstellen amper rekening gehouden met de kosten van die omschakeling. Integendeel, de hervorming zou vooral extra kosten met zich meebrengen. De pensioenuitgaven vertegenwoordigen 11,5% van het bbp, dat is meer dan 50 miljard euro. Volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV), zullen die uitgaven door de uitgesproken vergrijzing van de bevolking nog aanzienlijk toenemen om in 2050 bijna 14% van het bbp te bedragen.
Ten tweede is het een huiveringwekkende gedachte dat het werknemersstelsel zou moeten worden afgestemd op dat van de ambtenaren. Als gepensioneerde werknemers en contractuele ambtenaren hetzelfde gemiddelde pensioen zouden krijgen als gepensioneerde ambtenaren (voor hetzelfde loon), zou dat een extra kost van 41,32 miljard euro betekenen.
Tot slot wordt de pensioenleeftijd niet officieel verlaagd, maar wel uitgehold, door de 42 arbeidsjaren op tafel te leggen. De kwestie van de gelijkgestelde periodes blijft open. Daarnaast is het opvallend dat er helemaal geen verband wordt gelegd met de groeiende levensverwachting: we leven langer, werken minder en toch willen we hogere pensioenen?
Kortom, men schept de illusie dat ‘billijkheid’ automatisch meer rechten voor minder werk betekent. Maar een billijk stelsel is er een dat de evenwichten binnen en tussen de generaties respecteert. Als we die lijn doortrekken, zouden de pensioenstelsels geleidelijk aan moeten worden geharmoniseerd, zou de pensioenbonus vergezeld moeten gaan van een pensioenmalus om rekening te houden met het aantal jaren dat een werknemer een pensioen geniet, zou het deeltijds pensioen de bepalingen voor tijdskrediet eindeloopbaan – die hetzelfde doel beogen – moeten vervangen en zouden de gelijkgestelde periodes moeten worden herzien opdat werken nog steeds meer pensioenrechten zou opleveren dan niet werken.
“De pensioenhervorming moet een passend en billijk pensioen kunnen garanderen, rekening houdend met de Belgische economische en demografische context. Het spreekt voor zich dat een dergelijke hervorming moet worden gekoppeld aan een werkgelegenheidsluik, om de werkzaamheidsgraad (bij jongeren en senioren) op te krikken en om de verhouding bijdragers-gepensioneerden opnieuw in evenwicht te brengen. Ik sta open voor een grondig debat op basis van precieze gegevens om de financiële houdbaarheid van ons pensioenstelsel te vrijwaren”, aldus Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het VBO.