De sociale partners van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk hebben akte genomen van de eerste prioriteiten die de bevoegde autoriteiten hebben gesteld in het kader van de vaccinatiestrategie. Hierbij wordt in eerste instantie voorrang gegeven aan de vaccinatie van de personen die werken in de gezondheidszorg, van de personen die ouder zijn dan 65 jaar en van de patiënten tussen 45 en 65 jaar met welbepaalde comorbiditeiten en met een risico op het ontwikkelen van een ernstige Covid-19 pathologie.
De sociale partners ondersteunen deze prioriteiten die uitsluitend op basis van gezondheidscriteria zijn genomen, onder meer met het oog op het voorkomen van een overbelasting van de ziekenhuis- en zorgsector. Ze stellen daarnaast ook tot hun tevredenheid vast dat de bevoegde autoriteiten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de vaccins in voldoende mate en snel voorradig zijn.
De sociale partners beseffen ten volle dat het vaccineren van de rest van de volwassen bevolking in ons land een enorme uitdaging vormt.
Ze zijn hierbij van mening dat het geven van voorrang aan bepaalde beroepsgroepen (werknemers en zelfstandigen) binnen de huidige context niet aangewezen is omwille van volgende redenen:
- er zal normalerwijze geen belangrijk tijdsverschil bestaan tussen de start van de toediening van de vaccins bij eventuele prioritaire groepen en de start van de toediening van de vaccins bij de rest van de bevolking, in de veronderstelling dat een ruime hoeveelheid vaccins beschikbaar zal zijn en blijven;
- het introduceren van prioritaire vaccinaties binnen werknemers- of andere beroepsgroepen zou een (te) grote extra werklast meebrengen en op organisatorisch vlak (te) ingewikkeld worden om uit te rollen en te beheersen;
- het identificeren van eventuele bijkomende prioritaire groepen zou oneindig veel discussies teweegbrengen (niet enkel tussen sociale partners, maar ook in de ondernemingen of binnen de sectoren), om het even of het gaat om het identificeren van cruciale functies in ondernemingen, dan wel van prioritaire sectoren;
- de vaccinatiestatus zal geen invloed (kunnen) hebben op de maatregelen inzake quarantaine die momenteel gelden. Ook de huidige preventiemaatregelen ter voorkoming van virusverspreiding zullen sowieso gehandhaafd moeten blijven om te voorkomen dat de gevaccineerde en de niet-gevaccineerde populatie ongelijk behandeld zou worden, en in elk geval totdat er voldoende immuniteit is bereikt in de bevolking.
De sociale partners zijn om al deze redenen van oordeel dat de gezondheidscriteria ook moeten worden aangehouden in het verdere proces van vaccinatie en vragen dat ook de personen met een leeftijd beneden de 45 jaar met hogere risico’s op het ontwikkelen van een ernstige Covid-19 pathologie in de fase Ib prioritair aan bod zouden komen. Voor de algemene bevolking zou men bv. kunnen vaccineren op basis van leeftijd, aangezien dit criterium duidelijk (en wetenschappelijk meer verantwoord) is en derhalve minder aanleiding zal geven tot discussie.
De sociale partners opteren ervoor om het vaccineren van de werknemerspopulatie in eerste instantie in te kantelen in de globale vaccinatiestrategie van de bevolking en dus te laten doorgaan in de vaccinatiecentra. Ter versterking van deze vaccinatiecentra kan er overwogen worden om de infrastructuur van bepaalde ondernemingen te gebruiken omdat hier mogelijkheden liggen op vlak van schaalgrootte, toegankelijkheid en veiligheid.
Wanneer de personeelscapaciteit van deze vaccinatiecentra op een bepaald ogenblik ontoereikend zou zijn om de vaccinaties vlot te laten verlopen, kan overwogen worden om de bestaande logistieke capaciteit te versterken door een bijkomende inzet van arbeidsartsen en hun verpleegkundig team. Aangezien dit allicht de uitvoering van de gebruikelijke, wettelijke taken van de arbeidsgeneeskunde in het gedrang zou brengen – die reeds verstoord is door de bijkomende taken die de arbeidsartsen hebben in het kader van de contactopsporing en testen op de arbeidsplaats – vragen de sociale partners dat ze op het ogenblik dat dit wordt overwogen, hierbij worden betrokken.
Als op een bepaald moment zou blijken dat de beschikbaarheid van vaccins beperkter is dan tot nog toe door de bevoegde autoriteiten wordt aangenomen of indien er andere onvoorziene omstandigheden zouden opduiken, zijn de sociale partners van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk op elk ogenblik bereid om zeer snel samen te komen en advies te geven over een eventuele voorrang voor bepaalde groepen werknemers.
De sociale partners wensen daarbij ook te wijzen op het feit dat elk ongerechtvaardigd onderscheid tussen de private en de publieke sector op vlak van de vaccinatiestrategie moet worden vermeden.
De sociale partners vragen tot slot dat bij het uitrollen van de vaccinatiestrategie zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de continuïteit van de bedrijfsvoering.
Bron : FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg