Het centrum voor Interface Demography van de Vrije Universiteit Brussel voerde de voorbije jaren intensief onderzoek naar de ongelijkheden in levensverwachting in België. In oktober presenteerde het zijn onderzoeksresultaten. Eén bevinding was alvast kristalhelder voor het VBO: wie werkt, leeft langer.
Onder leiding van prof. dr. Sylvie Gadeyne en prof. dr. Christophe Vanroelen presenteerde de onderzoeksgroep drie variabelen die een duidelijke impact hebben op de levensverwachting: de scholingsgraad, de werksituatie en de gezinssituatie. De resultaten zijn grotendeels gebaseerd op analyses van de Belgische bevolking tijdens de periode 1991-2016. De resultaten zijn bijzonder opmerkelijk.
Het huwelijk leverde voor mannen op de leeftijd van 25 jaar in de periode van de meting een bijkomende levensverwachting op van 5 jaar in vergelijking met alleenstaande of gescheiden mannen. Voor gehuwde vrouwen betekende dat een bijkomende levensverwachting van 2,5 jaar. De verklaring daarvoor zou de financiële en psychologische veiligheid zijn die een langdurige relatie biedt. Of die verklaring standhoudt is echter niet getoetst aan een andere groep: de (wettelijk) samenwonenden.
Nog opmerkelijker is de impact van tewerkstelling op de levensverwachting. Opnieuw is er een verschil tussen mannen en vrouwen. Bij werkloze mannen was het sterftecijfer dubbel zo hoog dan bij werkende mannen. Bij werkloze vrouwen lag de sterftegraad 64% hoger dan bij werkende vrouwen. De onderzoekers maken wel duidelijk dat dit positief effect voor een groot stuk geneutraliseerd wordt voor tewerkstelling met een zeer lage verloning in combinatie met weinig gepresteerde uren. Dat type tewerkstelling komt in België amper voor.
“Tewerkstelling heeft dus een onweerlegbaar positieve impact op de gezondheid van de bevolking. Een van de centrale aanbevelingen van de onderzoekers is dan ook om mensen zo veel mogelijk naar werk te leiden. Tewerkstellingsbeleid wordt op die manier ook een instrument om bij te dragen aan de gezondheid” aldus het VBO.