De sociale partners hebben binnen de Federale Pensioendienst advies gegeven over de zware beroepen. De erkenning als zwaar beroep zal toegang geven tot vervroegd pensioen en/of een hoger pensioenbedrag. De basisfilosofie van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) in deze gesprekken was eenvoudig: om de transparantie en financiële leefbaarheid van onze pensioenen te waarborgen, moeten we eerst de algemene hervorming van pensioensysteem uitwerken en pas nadien de uitzonderingen bepalen.
Dit doet men nu niet, waardoor men de kar voor het paard blijft spannen. Bovendien wil het VBO een duurzame oplossing gestoeld op objectieve, meetbare en verifieerbare criteria, en niet op vage en interpreteerbare gegevens.
De regeling die voorligt, staat in schril contrast met de vaststelling door de Europese Commissie dat slechts een beperkt aantal werknemers (1 à 4% van alle werknemers) in de Europese landen een zware of gevaarlijke job uitoefent: het gaat hier om 1% tot 4% van de werknemers. Waarom zou dat bij ons anders zijn?
Als men toch het paard voor de kar wil spannen, dan mag men niet in de volgende dubbele val trappen:
Vermijd discriminatie – Wanneer een beroep erkend wordt als zwaar, heeft de werknemer twee mogelijkheden: vroeger stoppen of toch doorwerken. Beslist hij om verder te werken, dan kan hij extra pensioenrechten opbouwen. Dit komt neer op een bonus voor zij die een zwaar beroep hebben uitgeoefend en hun activiteit voortzetten na hun pensioendatum. Enkel objectief verifieerbare criteria mogen in aanmerking genomen worden bij een erkenning als zwaar beroep. Onduidelijke, vage, subjectieve en interpreteerbare voorwaarden (zoals stress) zullen leiden tot onrechtvaardige verschillen en zo het geloof in het systeem ondermijnen.
Enkel een systeem dat zich toespitst op die mensen die effectief een zwaar beroep uitoefenen, met een bewezen effect, kan duurzaam de toets van antidiscriminatie en rechtvaardigheid doorstaan. ‘Daarom moeten we zeer secuur tewerk gaan. We moeten de bevolking kunnen uitleggen waarom sommige beroepen als zwaarder worden erkend dan andere en daarom een voordeliger pensioenbehandeling verdienen. Werkt men niet met objectieve en meetbare criteria, dan gaan de burgers de inspanning die aan hen wordt gevraagd ook moeilijker aanvaarden. De lijst die thans voorligt voor de overheidssector lijkt ons wat dit betreft alvast geen goed vertrekpunt’, aldus Marie-Noëlle Vanderhoven.
Geleverde inspanningen niet tenietdoen – De regering nam een aantal noodzakelijke maatregelen om ons pensioenstelsel te saneren. Maar om terug te keren naar een evenwicht, moeten die inspanningen zich ook daadwerkelijk vertalen in langere loopbanen. Door een regeling in te voeren rond zware beroepen, creëert men weer nieuwe mogelijkheden om de arbeidsmarkt voortijdig te verlaten. Als de regering beslist om verder te gaan met deze regeling rond zware beroepen, dan moet ze ook terug orde brengen in alle andere afwijkende regimes.
‘Een té uitgebreide regeling rond zware beroepen zal alle voorbije inspanningen rond langer werken tenietdoen. Daar zit niemand op te wachten, en al zeker niet de generatie die morgen onze arbeidsmarkt zal betreden’, besluit Marie-Noëlle Vanderhoven, die voor het VBO de onderhandelingen voert.
Bron : VBO