Meerderheid Vlaamse en Brusselse kmo’s zijn overtuigd van telewerken. Ook na corona zullen vier op tien kmo’s toelaten dat hun medewerkers (maximaal) twee, drie, vier of zelfs vijf dagen per week thuiswerken. Zo blijkt uit recent onderzoek in opdracht van SD Worx bij 615 kmo-bedrijfsleiders en personeelsverantwoordelijken.
De meeste kmo’s (15,6%) gaan voor maximaal twee dagen; ongeveer een op tien kmo’s (9,2%) staat drie dagen toe, 5,6% laat vier dagen toe en bij nog es één op tien (9,6%) kan maximaal vijf dagen per week. Uiteindelijk zal bijna de helft (48,3%) minimum één dag per week toelaten, voor wie dat wil. Slechts acht procent laat telewerken niet toe, ook al is het mogelijk. Gemiddeld geeft een op drie kmo’s aan dat telewerken niet lukt. Meer dan de helft is ervan overtuigd dat telewerken redelijk tot (erg) veel bijdraagt tot het aantrekken en behoud van personeel. De nood aan extra flexibiliteit blijkt ook uit werknemersonderzoek; de inzichten sluiten bij elkaar aan. Werkgevers en werknemers evolueren in dezelfde richting.
Meer dan de helft van de Vlaamse kmo’s (53,4%) en Brusselse kmo’s (53,3%) zijn bovendien overtuigd dat telewerken redelijk tot (erg) veel bijdraagt tot het aantrekken en behoud van personeel. In Antwerpen en Oost-Vlaanderen scoort dit bij de kmo’s nog hoger (60,8% en 56,0%). De West-Vlaamse kmo’s zijn minder overtuigd met 59,2% die aangeven dat telewerken niks tot weinig bijdraagt tot dit doel. De Waalse kmo’s lijken het minst overtuigd met een meerderheid van 62,3% die stelt dat dit niks tot weinig bijdraagt. Al zijn ook daar de meningen verdeeld met 37,7% Waalse kmo’s die aangeven dat dit redelijk tot (erg) veel bijdraagt tot personeelsbehoud.
In lijn met behoeften van medewerkers
Onderzoek van SD Worx in juni van dit jaar bij 1000 werkende Belgen toont aan dat de plannen van werkgevers in lijn liggen met de verwachtingen van werknemers, al zijn er zeker verschillen naargelang de regio waar men werkt. Ook geslacht, leeftijd, werkregime, organisatiegrootte en je taken spelen een rol. Gemiddeld wil één op tien één keer per week kunnen thuiswerken; het dubbele (bijna één op vijf of 20%) wil meerdere keren per week kunnen thuiswerken en slechts 5 % wil dit dagelijks kunnen;
Annelies Rottiers, strategisch adviseur kmo bij SD Worx duidt de plannen: “Ook na corona zullen kmo’s meer structureel telewerk toelaten: de helft voor minimaal 1 dag. Bij vier op tien kmo’s gaat het om méér dagen per week nl. twee dagen of meer (maximaal). Het grootste deel (15%) zegt maximaal twee dagen thuiswerk te gaan toelaten. Een op tien zal zelfs vijf dagen maximaal toelaten; nog es een op tien kmo kiest voor drie dagen. Het gaat over een maximum, nooit een verplichting. Voor een op drie kmo’s (30,3%) gaat telewerken niet op. Slechts 8% gaat het niet toelaten, ook al is het mogelijk. De meerderheid van de Vlaamse en Brusselse kmo’s lijkt blijvend overtuigd dat deze maatregel redelijk tot veel bijdraagt tot het aantrekken en behoud van personeel.”
De specialist geeft aan dat dit belangrijk is: “Dit klopt ook, als we hier ons werknemersonderzoek naast leggen. Wie het thuiswerkbeleid duidelijk uitwerkt, kan dit benutten in het aantrekken van nieuw talent: bij minstens één op drie Belgen staat het in de top drie van bepalende factoren om te kiezen voor een nieuwe werkgever. Uit onderzoek bij werkende Belgen blijkt ook dat bijna een vijfde (18,9%) meerdere dagen per week wil thuiswerken. Werkgevers evolueren vanaf september naar een nieuw structureel evenwicht. Bedrijven zoeken eenvoud en duidelijkheid in hun ‘terug naar kantoor’-beleid, maar willen wel rekening houden met voorkeuren van hun medewerkers. Deze cijfers bevestigen dat er geen ‘one-size fits all’ aanpak bestaat. Bedrijven staan voor een evenwichtsoefening waarbij een ‘terug naar kantoor’ beleid hand in hand gaat met een ‘thuiswerkbeleid’. Duidelijke afspraken zijn een must, maar het is duidelijk dat de meeste kmo’s extra flexibiliteit voorzien.”
“Het nieuwe beleid legt ook best nadruk op de redenen, waarvoor je naar kantoor komt: om samen te connecteren, te inspireren of creatieve processen vorm te geven bijvoorbeeld. Bij concentratiewerk is er meer speling: dit kan ofwel thuis ofwel op kantoor afhankelijk van individuele behoeftes. Zo kan ook de werknemer zelf aan het stuur zitten,” besluit SD Worx.
Al zijn er ook regionale verschillen
Kmo-werkgevers in Brussel en Vlaams-Brabant zijn bij de koplopers in telewerk, met resp. 63,5% en 61,0% van de kmo’s die toelaten om minimaal 1 dag thuis te werken. Meer nog: één op vijf Brusselse kmo’s laat toe vijf dagen van thuis te werken.
In West-Vlaanderen en Limburg vinden we de meeste kmo- werkgevers die geen mensen hebben die kunnen thuiswerken (resp 42% en 40%). Toch laat bijna de helft van de Limburgse kmo’s het minimaal 1 maal per week toe (47,6%); in Oost-Vlaanderen is dit 51,3%. In West-Vlaanderen is dit slechts 38,5%.
Matcht dit met het werknemersonderzoek?
Bijna de helft (46%) van wie werkt in Brussel is van plan om minstens 1 keer per week van thuis uit te werken. Dit is het hoogste percentage. De top vijf wordt aangevuld met de medewerkers in bedrijven in Vlaams-Brabant (44%), Oost-Vlaanderen (36%) en Limburg (35%), waar min. telkens een op drie op wekelijkse basis wil telewerken. De laagste bereidheid om één keer per week thuis te werken, treffen we aan in West-Vlaanderen (23%) en Luxemburg (19%).
Bron : in de driemaandelijkse tewerkstellingsprognose van SD Worx zijn voor de 45e keer een voor België representatief aantal kmo’s bevraagd naar hun verwachtingen over tewerkstelling. Hieraan namen 615 bedrijven van 1 – 250 werknemers deel tussen 1 en 15 juni. Het betreft een online bevraging van de kmo’s in België aan de hand van een representatieve steekproef waarbij het onderzoeksbureau CityD-WES de respondenten via e-mail aanspreekt. De studie wordt ieder kwartaal herhaald. Er wordt gewogen volgens regio en organisatiegrootte in functie van de populatie van kmo’s. De resultaten zijn representatief voor alle kmo’s in België. De weging is doorgaans veel kleiner dan 2, behalve voor Waalse kmo’s (2,7). Voor de volledige steekproef bedraagt de foutenmarge 3,9% (betrouwbaarheidsinterval van 95%).