De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat er in 2020 meer Belgen vóór hun 65e op pensioen zijn gegaan. Bij werknemers gaat het om 11,6 % meer mensen, bij de zelfstandigen is er een stijging van 3,9 %. Ruim één op de drie werknemers en ruim de helft van de zelfstandigen die vorig jaar op pensioen gingen, deden dat vóór de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar. In de horeca speelde het corona-effect het meest: bijna zeven op de tien zelfstandigen die in 2020 op pensioen gingen, deden dat vóór hun 65e.
Van de Belgische werknemers uit de private sector die in 2020 definitief afzwaaiden, deed bijna 37 % dat vóór de leeftijd van 65 jaar. Dat zijn er bijna 12 % meer dan het jaar ervoor. Volgens Acerta speelt de coronacrisis hierin een belangrijke rol.
Mieke Bruyninckx, juridisch adviseur kenniscentrum Acerta: “De voorwaarden voor werknemers en zelfstandigen om op pensioen te kunnen gaan zijn tussen 2019 en 2020 niet gewijzigd. Daar moeten we dus niet de verklaring zoeken voor de toename in het aantal Belgen dat voor de leeftijd van 65 de arbeidsmarkt verlaat. We kunnen misschien niet de volledige stijging door corona alleen verklaren, maar we vermoeden toch dat bij heel wat vervroegde pensioneringen het corona-effect heeft gespeeld. Medewerkers die in normale omstandigheden nog wat langer aan het werk zouden zijn gebleven, hebben door de gedwongen sluitingen, het thuiswerk, de schrik om het openbaar vervoer te gebruiken én het feit dat de 60’ers tot de risicogroep behoorden toch de beslissing genomen om wat eerder op pensioen te gaan in plaats van het resterende jaar (of jaren) nog uit te doen.”
Helft van zelfstandigen op pensioen voor 65
De coronacrisis heeft er ook voor gezorgd dat er meer zelfstandigen vroegtijdig op pensioen zijn gegaan. De stijging (+3,9 %) is weliswaar minder uitgesproken dan bij de werknemers, maar de absolute cijfers blijven wel erg hoog. Ruim de helft van de zelfstandigen (54,8 %) die in 2020 op pensioen gingen, deed dat voor de leeftijd van 65 jaar.
De verwachting dat het corona-effect zich het felst liet voelen in de door corona hardst getroffen sectoren, blijkt te kloppen. In de horeca, bijvoorbeeld, was er een toename van zelfstandigen die voor 65 jaar met pensioen gingen met 12,4 %, flink wat hoger dus dan de gemiddelde toename met 3,9 %.
Meerdere opties om vervroegd met pensioen te gaan
Ellen Van Grunderbeek, Juridisch adviseur Kenniscentrum Acerta: “Voor iedereen die deel uitmaakt van de actieve bevolking is pensionering een grote stap. En er zijn heel veel verschillende manieren om een streep te trekken onder het leven als werknemer of zelfstandige. De wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar) en het voldoen aan de voorwaarden van het vervroegd pensioen zijn ankerpunten, maar daarrond is er nog veel mogelijk. Oudere zelfstandigen en werknemers moeten voor zichzelf overwegingen maken: hoe actief willen en kunnen ze nog zijn, wat brengt het hen op, welk effect heeft welke beslissing op het pensioenbedrag, wat zijn de mogelijkheden om actief te blijven na het pensioen en wat is de financiële impact daarvan. Met pensioen gaan gebeurt dus best weldoordacht. Bovendien gaat het bij zelfstandigen over hun eigen zaak die ze zelf helemaal hebben opgebouwd. Dat vertraagt vaak de stap om te stoppen. Ook de werkgever moet op tijd rekening houden met het vertrek van een medewerker. Een geleidelijke uitstap biedt alleszins meer kansen om de overdracht te regelen. De landingsbaan, waarbij de werknemer vanaf 60 jaar (en voldoende loopbaanjaren) afbouwt naar een halftijds schema of een vier vijfde, is ondertussen een populair systeem. In sommige sectoren is nu ook het loopbaansparen een optie, dat houdt in dat werknemers rechten op werkvrije dagen (bv. extralegale vakantie, recup van overuren) kunnen opsparen en dat potje kunnen ‘innen’ aan het einde van hun loopbaan. Het voordeel daarvan kan tegelijk de uitdaging ervan zijn: loopbaansparen is het systeem dat de grootste flexibiliteit en autonomie toelaat, maar het vraagt wel wat (administratieve) opvolging en langetermijnplanning.”
Bron : Acerta – de werkelijke gegevens van een set van 280.000 werknemers in dienst bij meer dan 35.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren; de gegevens van 210.000 zelfstandigen in hoofdberoep.