De Amerikaanse socioloog Karasek pleit ervoor om hoge taakeisen te combineren met taakvariatie en ruime autonomie op de werkplek. Dit motiveert werknemers en geeft hen meer armslag om werkdruk en stress de baas te blijven. Kortom: regelmogelijkheden als recept voor werkbaar werk. Analyses op de werkbaarheidsmonitor leren ons dat enige nuance bij de uitgangspunten van dit Karasek-model op zijn plaats is.
40 jaar geleden ontwikkelde Robert Karasek het Jobs Demand Control-model naar de determinanten van de kwaliteit van arbeid. Het is nog steeds een inspiratiebron voor wetenschappelijk onderzoek maar vooral populair bij HR-verantwoordelijken, preventiedeskundigen en iedereen die werkt rond werkorganisatie en werkbaar werk.
De theorie combineert Job Demands (taakeisen: werkdruk, emotionele belasting) met Job Control (regelmogelijkheden: taakvariatie, autonomie) om de werkomgeving samen te vatten in vier jobtypes met een sterk uiteenlopend werkbaarheidsprofiel.
Werkstress en demotivatie komen vooral voor in slopende werksituaties, waarbij werknemers in routinejobs niet over voldoende regelmogelijkheden beschikken om met hoge taakeisen om te gaan (high strain jobs). Er wordt verondersteld dat hoge taakeisen op zich niet zo’n groot werkstressrisico vormen: als werknemers voldoende variatie en zeggenschap krijgen, blijft ook de werkdruk beheersbaar. De combinatie van hoge taakeisen met veel regelmogelijkheden in de actieve jobs leidt precies tot een uitdagende werkomgeving die werknemers motiveert om nieuwe competenties te verwerven en doeltreffend met prestatiedruk om te gaan.
De kwaliteit van de Karasek-jobtypes gewogen…
De (analyse op de) werkbaarheidsmonitor bevestigt het problematisch statuut van de slopende jobs: bijna twee derde (63,8%) van de betrokken werknemers rapporteert werkstressklachten, slechts de helft (53,2%) is gemotiveerd aan de slag. De actieve jobs kunnen op het vlak van werkbetrokkenheid en engagement – met 82,3% gemotiveerde werknemers – in ieder geval veel betere geloofsbrieven voorleggen.
Als we zowel naar werkstress als motivatie kijken kunnen we de actieve jobs (met 48,4% werknemers die met stressklachten kampen) echter niet zo evenwichtig noemen: de hypothese in het Karasek-model dat ruime regelmogelijkheden een bufferende uitwerking hebben op de taakeisen-werkstress-relatie blijkt niet op te gaan.
Het zijn de ontspannen jobs, met een combinatie van voldoende autonomie én een acceptabele werkdruk, 93,7% gemotiveerde en slechts 15,1% gestresseerde werknemers, die het beste werkbaarheidsrapport afleveren.
… in functie van een duurzaam praktijkadvies
Deze (werkbaarheids)rangschikking van de onderscheiden jobtypes wordt ook bevestigd in de peiling bij werknemers 40-plus of ze zich in staat achten om in hun huidige job(type) door te werken tot de pensioenleeftijd. Terwijl slechts drie op de tien werknemers in slopende jobs (30,8%) en amper de helft van de werknemers in actieve jobs (49,1%) langer doorwerken als haalbare opdracht inschatten, noteren we opnieuw bij de ontspannen jobs’ veruit de beste duurzaamheidscore met 77,4% van de betrokkenen, die doorwerken tot het pensioen doenbaar vinden.
Inzetten op herontwerp van arbeidsorganisatie en functies in de richting van meer gevarieerde takenpakketten en een ruimere autonomie op de werkvloer lijkt een valabel beleidsspoor om werkbetrokkenheid en competentie-ontwikkeling te stimuleren. Maar om mensen (langer) gezond aan de slag te kunnen houden is het noodzakelijk om ook de werkdruk en prestatiedoelstellingen op een haalbaar niveau te houden.
Bron : Stichting Innovatie & Arbeid