Vandaag rijdt 1 op 5 van de bedienden in België met een auto van het werk rond. Dat is een stijging van ruim 10 % ten opzichte van een jaar eerder. Toch stijgt het aantal werknemers die met de fiets naar het werk rijden tot 24,21 % en 13,8 % van de werknemers in ons land zweert zelfs exclusief bij de fiets. Combi-oplossingen, waarbij we nu eens kiezen voor de fiets en dan weer voor de auto, of voor de fiets en het openbaar vervoer, doen het ook goed. Maar dé eerste keuze blijft de auto: voor 66,54 % van de werknemers is en blijft dat hun enige woon-werkoplossing.
Dat blijkt uit de derde mobiliteitsbarometer van hr-dienstenverlener ACERTA. Dit zijn de opvallendste conclusies van de derde ACERTA-Mobiliteitsbarometer op een rij:
– De populariteit van de fiets zette zich ook in 2017 verder door, met 24,21 % fietsende werknemers, een stijging met nog eens 8,2 %, bovenop de 13,1 % stijging die we in 2016 al noteerden.
– Ook in de mobiliteitscombinaties blijft de fiets een belangrijke rol spelen: de combinatie auto en fiets blijft het populairst: 9,47 % gebruikt beide.
– De wagen blijft met 76,66 % onze heilige koe die we exclusief (66,54 %) of in combinatie met andere vervoermiddelen (10,12 %) gebruiken. Maar de meer duurzame mobiliteitsformules knabbelen toch gestaag verder aan haar populariteit. Die zakte tussen 2016 en 2017 met -0,5 %.
– 19,5 % van de bedienden kan met de bedrijfswagen naar het werk. Tegenover 2016 is dat wel weer +10,3 %.
– Het openbaar vervoer kan in 2017 een mooie stijging voorleggen van +5,6 %, maar blijft met 7,42 % regelmatige gebruikers toch in de marge rijden.
– In 2017 is de gemiddelde afstand tussen woonplaats en job met 2,5 % gestegen, van 18,5 naar net geen 19 km.
De bedrijfswagen gaat nog vooruit, maar nadert een drempel
In 2017 reed 19,5 % van de bedienden met een wagen van het werk. Dat is weer een stijging van 10,3 % tegenover 2016. Opmerkelijk is dat de stijging bij de vrouwen met een bedrijfswagen 3 maal hoger is dan bij de mannen; zij hebben echter nog een belangrijke achterstand in te halen om op hetzelfde niveau te komen. Dirk Wijns, Director ACERTA Consult: “Het valt nog af te wachten wat de definitieve versie van het mobiliteitsbudget zal worden, maar dat de bedrijfswagen ter discussie staat, is een feit. De Regering wil in elk geval werknemers van de bedrijfswagen weglokken door het de werkgever mogelijk te maken in de plaats een gunstiger behandeld loon toe te kennen. Echter, zoals we vroeger al stelden, lijkt het ons weinig waarschijnlijk dat het ‘cash for car’-aanbod werknemers massaal zal verleiden om niet meer voor de firmawagen te kiezen.”
24% gaat regelmatig met de fiets naar het werk
De opmars van de fiets als vervoermiddel van en naar het werk begon al in 2011. Ook in 2017 zette deze trend zich door: het aantal werknemers dat regelmatig kiest voor de fiets nam opnieuw toe, nu met 8,2 % ten opzichte van 2016. In 2017 koos 24,21 % van de werknemers regelmatig voor de fiets als vervoermiddel.
Dirk Wijns: Uit onze dagelijkse contacten met CEO’s en hr-directeurs leren we dat werknemers meer en meer aan hun werkgever vragen om bedrijfsfietsen beschikbaar te stellen, al dan niet elektrische. De langer wordende autofiles hebben blijkbaar een pijnpunt bereikt. En met een Benefit Motivation Plan, waarbij de werknemers de keuze krijgen om een deel van hun loon te besteden aan bv. een elektrische fiets, kan de werkgever aan die vraag van de werknemers tegemoetkomen zonder zijn loonkost te verhogen. Het helpt bovendien dat de overheid actief inspeelt op deze behoeften met een beleid dat steviger inzet op fiets(snel)wegen.”
Ook het openbaar vervoer zit in de lift: + 5,6 % in 2017
Was in 2016 de mobiliteitsbarometer nog heel streng voor het openbaar vervoer, 2017 laat toch een verhoogde interesse in trein, tram, bus en metro zien. In 2016 was het gebruik van het openbaar vervoer voor de verplaatsing woonplaats-werkplaats gedaald. We vermoeden dat de aanslagen die in 2016 plaatsvonden ertoe leidden dat sommigen publieke ruimten en dus ook openbaar vervoer vermeden. Dat negatieve effect is nu weer wat weggeëbd. Er valt in 2017 een stijging van het gebruik van het openbaar vervoer te noteren van +5,6 %. Dit klinkt op zich positief, maar in absolute cijfers blijft het gebruik van bus, tram, trein en metro voor woon-werkverplaatsingen met 7,42 % bescheiden. In dat resultaat zitten bovendien ook alle werknemers die het openbaar vervoer afwisselen met een andere oplossing zoals de auto of de fiets. Dirk Wijns: “Toch valt de realiteit positiever uit. Onze barometer meet de gegevens van de profit en de social profit, niet van de openbare sector en die laatste vertegenwoordigt juist de grootste groep van trein- en busreizigers. Het gebruik van het openbaar vervoer hangt verder ook samen met (de kwaliteit) van het aanbod en dat kan per regio nogal verschillen.”
Mobiliteitskeuze maakt werkgevers aantrekkelijker
Werkgevers die inzetten op de individuele behoeften van werknemers, maken op de arbeidsmarkt een goede beurt. Mobiliteitsoplossingen aanbieden is één manier om zich te onderscheiden- ‘oplossingEN’, in het meervoud, want er is niet één beste mobiliteitsoplossing. Alles hangt af van de persoon, de plaats, het moment. Dirk Wijns: “De werkgever heeft daar een troef in handen: hij kan verschillende keuzes aanbieden binnen eenzelfde budgettaire kost. En hij hoeft daarvoor niet te wachten op de finale versie van het mobiliteitsbudget. Werkgevers die hun voortrekkersrol waarmaken door nu al in te spelen op de tijdsgeest, doen daar in de war for talent hun voordeel mee. En ook de mobiliteit algemeen, het milieu én het welbevinden van hun medewerkers kunnen er wel bij varen.”
Een deukje van -0,5 % in koning auto
Ere wie ere toekomt, de auto blijft de nummer één van alle gekozen mobiliteitsoplossingen, zo blijkt uit deze derde ACERTA-mobiliteitsbarometer. 66,54 % van de werknemers stelt zich ’s ochtends nooit de vraag: hoe ga ik vandaag naar het werk? Zij pakken elke ochtend trouw hun autosleutels en vertrekken, naar het werk en van daar ook terug – geen twijfel mogelijk. Tellen we daar de werknemers bij die op een mooie dag al eens de fiets nemen, of al eens op de trein, tram, bus of metro springen, dan komen we aan 76,66 %. Het blijft een ruime meerderheid. En toch is de populariteit van de auto met een half procent gezakt tegenover vorig jaar.
De woon-werk afstand wordt opnieuw iets langer
Belgen werken veelal niet zo ver van waar ze wonen. In 2017 bedroeg de gemiddelde woon-werkafstand net geen 19 kilometer. Voor het eerst zien we terug een zeer lichte stijging van de afstand die een werknemer bereid is af te leggen om te gaan werken (+2,5 %), maar van een fundamentele ommekeer is zeker geen sprake.
Liefst 68% van de werknemers werkt binnen 20 km van huis. Traditioneel is de afstand die werknemers met een bedrijfswagen afleggen naar hun werk groter dan de gemiddelde afstand. Dat is ook in 2017 het geval. Echter, ook voor deze werknemers is de afstand die ze met de bedrijfswagen afleggen verder gedaald, naar het laagste niveau van de laatste 6 jaar, zijnde naar 31,1km.
Bron : Acerta