Het ziet ernaar uit dat heel wat werknemers niet goed voorbereid zijn op de uitdagingen van de moderne arbeidsmarkt. Op één punt hebben ze zich wel al duidelijk aangepast. Het idee om vervroegd de arbeidsmarkt te kunnen verlaten is op 10 jaar tijd bijna helemaal verdwenen. De gemiddelde leeftijd waarop men denkt op pensioen te gaan is in die periode gestegen van 60 naar 65 jaar. Daarmee lijken de werknemers redelijk goed te anticiperen op de voornemens van de nieuwe regering. Dat zijn de opmerkelijkste resultaten uit de nieuwe arbeidsmarktstudie van Randstad.
Randstad peilde bij 3000 respondenten naar de visie op de eigen loopbaan. Uit de bevraging, die plaatsvond in 2013, komt een eerder gemengd beeld naar voor. Enerzijds is de visie van de werknemers op de loopbaan nog steeds vrij traditioneel. Twee op drie zien zichzelf in dezelfde job tot het pensioen, 70% ziet zich bij dezelfde werkgever blijven. Ook bij -30 jarigen is dit reeds 55%. Werknemers voelen zich ook jobzeker. De kans dat ze hun huidige job verliezen schatten ze zeer laag in. Slechts 9% vreest voor zijn job. Daartegenover staat een veel lagere werkzekerheid. Liefst 40% geeft zichzelf niet veel kans om intern of extern een nieuwe job te vinden. Bij vrouwen, 50 plussers en ook bij werknemers van de overheid ligt dit aandeel nog een stuk hoger. Slechts de helft van de werknemers beschikt over een ‘plan B’ in het geval ze ontslagen worden. Eveneens slechts de helft zegt beroep te kunnen doen op een netwerk die kan helpen bij het uitbouwen van een loopbaan. Bij kaderleden gaat het om slechts 57%. En als het over opleiding gaat is de werkgever verantwoordelijk (81%)
Anderzijds zijn werknemers van mening dat mobiliteit in hun persoonlijke loopbaangeschiedenis op de arbeidsmarkt heeft geloond. Voor bijna alle aspecten van werk : autonomie, werkzekerheid, competenties, loonpakket, opleiding was er naar eigen zeggen sprake van verbetering bij het effectief veranderen van werk. Ze zijn ook in grote getale van mening dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor slagen en mislukken van hun loopbaan (71%), en dat ze deze zelfstandig invullen (80%). Ook de zelfkennis is, naar eigen zeggen, zeer groot. En als er veranderd wordt van werk dan gebeurt dit vooral op eigen initiatief. Al deze zaken refereren eerder naar een moderne loopbaanvisie waarbij een zelfbewuste werknemer de loopbaan zelf in handen neemt. Alles bij elkaar levert deze bevraging een eerder schizofreen beeld op. In de loopbaanvisie van de gemiddelde werknemer zitten veel traditionele maar ook moderne elementen.
Uit de bevraging blijkt verder dat de arbeidsmarkt nog steeds zorgt voor een systematische veroudering. Op 56 jaar beschouwt men iemand op de arbeidsmarkt als oud, in het gewone leven is dat 68 jaar. Verrassend is dat de werknemers mentaal afscheid lijken te hebben genomen van de vervroegde uittrede op de arbeidsmarkt. De gemiddelde uittredeleeftijd waarop men denkt met pensioen te kunnen gaan is op 10 jaar tijd gestegen van 60 naar 65 jaar. Bij de 25-29 jarigen denkt zelfs 43% pas na 65 jaar op pensioen te zullen gaan. Daarmee anticiperen ze perfect op de plannen van de nieuwe regering.
Werknemers zijn tenslotte al bij al heel tevreden over hun loopbaan. Indien alles te herdoen was zou de helft helemaal niets veranderen. Bij arbeiders ligt dit aandeel lager (41%) dan bij kaderleden (59%). Eén op vier werknemers zou toch een andere job en/of andere sector ambiëren. Verrassend is dat slechts 7% ervoor opteert om minder te werken. Dat is minder dan degenen die meer zouden willen werken (12%).